Zo vrij als een vogel, in de naam van de HEER! – Preek over Psalm 124
Ben jij vrij? Ik bedoel: als je gelooft, als je christen bent. Voel je je vrij? Of ervaar je geloven juist als vast zitten? Gebonden aan regels, van wat mag en niet mag? Wat is vrij zijn? Veel mensen zullen zeggen: christenen zitten vast aan hun eigen regels. Je kunt niet doen wat je zelf wilt (want dat is toch vrij zijn?). Wat is vrijheid dan precies? Wat is de vrijheid waar het in de Bijbel over gaat? We zien het aan de hand van Psalm 124.
Zo vrij als een vogel, in de naam van de HEER!
- Aan de dood ontsnapt; 2. Veilig bij de God van het leven.
1.
Bijna levend verslonden door woedende mensen. Bijna meegesleurd door ziedende watermassa’s. Bijna verscheurd door de scherpe tanden van een roofdier. Bijna, maar toch net ontkomen! Wat je noemt: een narrow-escape!
Waar moet je hier aan denken? Er zijn wel pogingen gedaan om deze psalm te plaatsen in Israëls geschiedenis. Met Davids leven heeft de psalm waarschijnlijk niets te maken. Men is het er wel over eens, dat de psalm van na de ballingschap is. Dat David erboven staat, is vaak als eerbetoon aan David, Israëls dichter des vaderlands. De psalm is een volkslied, gezongen als bedevaartlied op weg naar de feesten in Jeruzalem.
En dus gaat het vooral over Israëls redding als volk. De grote redding waar de Israëlieten altijd weer aan dachten was de bevrijding uit Egypte. En de tweede grote redding die ze vierden was hun terugkeer uit ballingschap. Beide keren was hun voortbestaan als volk in gevaar geweest. Bijna, bijna waren ze er niet meer geweest! Was de HEER niet voor ons geweest… dan hadden we het niet gered. Dan waren we verloren geweest.
En die reddingen wilden ze niet vergeten: Israël, blijf het herhalen!, zegt de dichter. Hoe zullen komende generaties ooit voelen wat hun voorouders meemaakten? Dat acute doodsgevaar, het gevoel dat je dood gaat, het vervaagt. Hoe zul je ooit dat gevoel ervaren, als je het niet zelf meegemaakt hebt? Dat gevoel dat je de dood in de ogen ziet. Als je zelf de oorlog niet hebt meegemaakt, wat zegt het je dan? Als je nooit zelf hebt hoeven vluchten, hoe kun je ooit voelen wat dat is? Daarom moet Gods volk van die bevrijdingen door de HEER blijven zingen. Bijna levend verslonden, zoals wanneer een leeuw zijn prooi bespringt. Bijna verzwolgen door een ziedende watermassa…
In Israël zijn wadi’s, droge rivierbeddingen. Mensen gebruiken die droge rivierbeddingen wel als pad door de woestijn. Maar in het land Israël kan het in de regentijd soms plotseling hevig gaan regenen. Er komt dan ineens zoveel water, dat de droge grond het niet aan kan. En dan moet je maken dat je weg komt! Die wadi wordt dan in een paar minuten een kolkende stroom! Het water sleurt alles en iedereen mee, je bent totaal weerloos.
Waar staat ‘ziedende’ wateren is een woord gebruikt dat betekent trots, hoogmoedig. Daarmee verwijst de dichter mogelijk naar de vijanden van Israël. Ze zitten vol haat, ze gebruiken grof geweld. Zoals terroristen, die er niet voor terugschrikken onschuldige burgers te doden. Ze willen alleen maar zoveel mogelijk angst zaaien en mensen kapot maken. Die houding, daar gaat het hier over: die haat tegen Gods eigen volk. Juist dan besef je waarom ze zo dankbaar zijn. Het is dat God met ons was, alleen dankzij hem leven we nog.
Misschien maken wij dat niet zo mee. Maar er is toch iets in deze psalm wat het wat dichter bij ons leven nu brengt. En dat heeft te maken met één woord, dat in totaal drie keer gebruikt wordt: het woord ziel. Nee, in de vertaling zie je dat niet. Maar het staat in de verzen 4, 5 en 7 (in de vertaling HSV): Dan was een woeste stroom over onze ziel gegaan; dan waren onstuimige wateren over onze ziel gegaan. Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvangers.
Op zichzelf is het geen probleem om dat ‘onze ziel’ gewoon te vertalen als ‘ik/wij’. Ziel (nèfesj in het Hebr.) betekent vaak bijna hetzelfde als ‘ik’. De ziel zag men als het bewustzijn van een mens, je denkende en voelende ik. En daarom heeft ‘ziel’ ook altijd te maken met emoties, angst, of juist blijdschap. De Israëliet van die tijd had daar totaal geen filosofisch construct bij in gedachten. Alsof de ziel het immateriële deel of aspect van het menszijn is. Dat stukje van het menszijn dat je onderscheidt van het lichaam. Zo denken wij er soms over, onder invloed van de filosofen uit de Griekse Oudheid. Platonisch, dualistisch denken, heet dat. Israëlieten zagen de mens veel meer als eenheid, als geheel.
Maar tegelijk zie je in de Bijbel wel een verschuiving. In het Nieuwe Testamenmt wordt, mede door die Griekse invloed, meer aan het geestelijk leven gedacht. Denk aan wat Jezus bijvoorbeeld zegt in Marc. 8: Ieder die zijn leven (Grieks: ziel!) wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven (ziel!) verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden. Dan gaat het dus over je eeuwige leven! Wij als nieuwtestamentische gelovigen kunnen zo ook kijken naar Psalm 124. God heeft ons uit doodsgevaar gered. Hij redt onze ziel van de eeuwige dood.
2.
En zo maken we meteen de overgang naar het tweede. Na die terugblik wordt de psalm een loflied, een danklied voor Gods redding. De dichter prijst de HEER, die zijn volk niet overgaf aan de scherpe tanden van hun vijanden. Het volk Israël ging niet ten onder: Onze ziel is als een vogel ontsnapt uit het net van de vogelvangers.
Je moet daarbij denken aan een houten raamwerk dat met een net bespannen is (zie plaatje). Klapt het dicht, dan zit de vogel opgesloten. De enige kans die de vogel heeft om te ontsnappen is dat het raamwerk breekt. Dat kan die vogel nooit zelf, dat kan alleen door een kracht van buitenaf.
En dat is het wonder: Gods ingrijpen wordt zo verbeeld! Israël was als een vogel, ten dode opgeschreven. Ze zaten weerloos gevangen in het land van hun vijanden. Zelf, op eigen kracht, hadden ze zich daar nooit uit gered. Het was God, in zijn trouw, die ingreep en ze een voortbestaan als volk gaf.
Met vers 8 wordt dat verwoord. Daarmee komt de psalm inhoudelijk terug op het begin.
Toen gezegd werd: Was de HEER niet voor ons geweest (dan waren we reddeloos verloren geweest). Dat is Gods naam: God die voor ons is. God die aan onze kant staat, als vijanden je bedreigen.
Gods naam, dat is hoe je hem mag kennen. En je kent hem als: God die trouw is, die niet loslaat wat zijn hand begon. Wij kunnen als nieuwtestamentische christenen nog een stap verder gaan. Gods naam, dat is God die redt, in Jezus Christus. Gods Zoon die bij ons kwam, en zo ‘God met ons’, Immanuël, werd. En die zijn leven voor ons gaf, zodat wij, ‘onze ziel’, niet verloren gaan.
In heidense mythologische verhalen werd de ziel wel voorgesteld als een vogel. Als de mens sterft, blijft het lichaam achter, maar de ziel ontsnapt, vliegt weg als een vogel. Dergelijk heidens denken is vreemd aan de Bijbel. Het gaat hier om God die reddend ingrijpt. En die dat doet om zijn eigen naam eer aan te doen. Hij is wat hij zegt, hij doet wat hij belooft.
Dat is zijn naam, zo staat hij bekend. Ook bij ons als we deze woorden aan het begin van elke kerkdienst uitspreken: Onze hulp is de naam van de HEER! Onze hulp: dat betekent maar niet, dat God je een handje helpt. Nee, het betekent dat je zonder zijn hulp nergens bent! Zonder zijn liefde en trouw ben je reddeloos verloren.
Jezus maakt Gods naam waar. Je kunt vast zitten in verdriet of depressie. Soms verlies je de moed, als je bidt om uitkomst, maar alles bij het zelfde blijft. Als je soms het gevoel hebt, dat God je niet hoort. Gevangen zit je, op eigen kracht kom je er niet uit. Maar God kwam al naar je toe: in Jezus Christus. Dankzij hem is er niets of niemand die je nog van zijn liefde scheiden kan!
Ik begon de preek met de vraag: ben jij vrij? Ervaar jij je geloof als bevrijdend? Anderen zeggen misschien, dat je vast zit in je eigen regels en kerkelijke wereldje. Maar wat als jij voelt dat Jezus je van je verslaving heeft bevrijd? Van je geldzucht of je behoefte om zo nodig te moeten scoren tegenover anderen? Ben jij vrij? Vrij van zondig verlangen, van onbeheersbare geldingsdrang of genotzucht? Van alles wat een mens gevangen kan houden in een ijzeren verslaving? Ben jij zo vrij als een vogel?
Dat mag je ervaren als je gelooft, dat de HEER je redder is! Die je doet wegvliegen terwijl het net dichtklapte. Ook wij moeten dus tegen elkaar blijven zeggen: Was de HEER niet met ons geweest… Dan waren we omgekomen, meegesleurd, verslonden, verloren. Nu mag je omhoog kijken en hem prijzen! En zeggen: de God die hemel en aarde gemaakt heeft, mijn God! Mijn Vader, door Jezus Christus! Die mijn ziel heeft gered, mijn leven. Ik ben vrij, van aardse goden en machten. Vrij van zonde en dood. Ik zie niets dan ruimte voor me, en om me heen. De ruimte van Gods genade, leven in zijn liefde. Ruimte om te leven!
Amen.
Psalm 124 Psalm 124Psalm 124 (handout)