Wie God als Vader heeft, heeft de kerk als Moeder – Leerpreek 1 over Kerk – Sacrament – Ambt (Heid. Cat. zondag 21 e.v.)
Eerste deel
Heb je de kerk nodig? Kun je niet geloven zonder kerk?
Veel mensen zeggen dat ze gelovig zijn. Maar wel op hun eigen manier. Vaak een soort vage spiritualiteit, zoals je ziet bij The Passion of bij stille tochten. Veel mensen zeggen ook, dat ze wel bidden, een soort meditatie of gesprek met jezelf.
Is dat geloof? Voor gelovigen die naar de kerk gaan lijkt dat wat te mager. Toch is het voor die mensen wel degelijk serieus. Alleen, ze willen het vaak niet verder ontwikkelen, zeker niet door naar een kerk te gaan. Je wilt niet, dat jouw geloof door anderen wordt bepaald of ingevuld. Geloven is persoonlijk, een kerk heb je daarbij niet nodig.
Daar komt bij: veel mensen ervaren kerken als veel te institutioneel of georganiseerd. Als je dan nog iets van kerk wilt, dan liefst een z.g. ‘vloeibare kerk’ (‘fluid church’). Dat is een beweging van losse gemeenschappen waarin je elkaar een tijdje ontmoet. Maar niet iets waar je je aan verbindt voor langere tijd, laat staan je leven lang. Je ziet het in de hele samenleving. Politieke partijen en vakbonden vergrijzen, jongeren worden er geen lid meer van. Verenigingen kunnen geen bestuursleden krijgen, ze brokkelen langzaam af. Kerken, verenigingen, organisaties, veel te veel instituten.
En denk niet, dat we in een kerk als de onze daar geen last van hebben. Ook jongeren die in de kerk opgroeiden, voelen zich minder verbonden. Als ze verhuizen, kijken ze eerst eens wat rond, op zoek naar een gemeente die hen ligt. Soms kiezen ze ervoor helemaal even geen kerk op te zoeken.
Trouwens, ook bij de mensen die dichter in de buurt blijven zie je het. Kerkbezoek is veel minder vanzelfsprekend geworden. Je gaat naar de kerk als je er behoefte aan hebt. De één voelt zich verplicht tot twee diensten elke zondag, de ander vindt één keer prima.
Wat vinden we daar nou van? Sommigen zien het als geestelijk verval, oppervlakkig consumentisme. Maar heb je wel door, dat zo’n fors oordeel anderen juist afstoot? Probeer het eerst eens meer te begrijpen. Want als jongeren van de kerk vervreemden, betekent dat dan, dat ze niet geloven? Of zouden hun houding en keuzes ons ook iets kunnen zeggen? Over waar het echt om gaat? Dat niet het institutionele belangrijk is, maar de inhoud, de boodschap?
Laten we zelf eens even kort nadenken, waarom je kerk belangrijk vindt. Dat doen we door de kerk a.h.w. even tussen haakjes te zetten, even weg te denken: kun je geloven zonder kerk?
Gesprek: 5 minuten. Kort enkele reacties.
Tweede deel
Thema: “Wie de kerk niet als Moeder heeft, kan God niet als Vader hebben” (Cyprianus)
Want de kerk is: 1. Tempel van de Geest; 2. Lichaam van Christus; 3. Volk van God
1.
Het is belangrijk te beginnen bij de heilige Geest. De kerk wordt in de Heid. Cat. behandeld als onderdeel van het werk van de heilige Geest. Kijk maar naar de indeling. Na God de Vader (9-10) en God de Zoon (11-19) volgt: God de heilige Geest (20 e.v.). Dan gaat het over: Geest, kerk, opstanding/eeuwig leven, rechtvaardiging & heiliging, Woord & sacramenten, sleutels hemelrijk (20-31).
In zondag 25 werd de vraag gesteld: hoe kom je nu eigenlijk tot geloof? Hoe komt het, dat ik ga geloven? Daar is maar één antwoord op: dat is het werk van de heilige Geest! Maar dan komt ook de vraag naar voren hoe hij dat doet. Is het zo, dat je op een dag ineens gelooft? Alsof het geloof ‘out of the blue’ zo maar ontstaat? Moet je dan maar hopen dat je vanzelf een keer gaat geloven? Moet je dan maar afwachten tot er een keer iets in je gebeurt?
Natuurlijk niet! Als je gewoon bezig bent met leven, school, werk, vrienden, ga je echt niet ineens geloven! Wat dan? Een pil innemen? Dat is natuurlijk een gekke opmerking. Maar het gaat me erom, dat je even nadenkt: hoe gaat dat dan?
Weer even een gesprekje: hoe is dat bij jou/u gegaan? (kort uitwisselen)
Als ik naar mijn eigen leven kijk, zijn er een paar mensen geweest, die belangrijk waren. Allereerst mijn ouders, die van God hielden. En ik denk ook altijd heel erg aan mijn opa. Hij was smid, een ambachtsman, gestudeerd had hij niet. Maar hij praatte over God met diepe eerbied en ontzag. Bij hem heb ik die echte ‘vreze des Heren’ (zoals men dat vroeger noemde) geproefd. Met van emotie trillende stem zei hij me een Bijbeltekst voor: “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God, door onze Here Jezus Christus, door wie wij ook de toegang hebben verkregen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods” (Rom. 5, 1-2). Dat was de belijdenis van zijn hart, ik ben dat nooit meer vergeten.
Hoe ben ik dus gaan geloven? Doordat het me is verteld? Dat is te simpel gezegd. Zo staat het ook niet in zondag 25, let maar op, daar staat het zo: (Het geloof komt van de heilige Geest), die het geloof in ons hart werkt door de verkondiging van het evangelie! Dat is meer dan dat jou verteld wordt wat er in de Bijbel staat. Het is verkondiging, prediking! Je zou ook kunnen zeggen getuigenis: het doet een appel op je, op je hart! Het vraagt om een reactie, een keus!
Daarom zegt de Catechismus: evangelie. Dat is het goede nieuws over jouw redding, door de genade van Christus. Zo doet de Geest dat dus. Je gaat geloven doordat jou, hoe dan ook, het evangelie wordt verkondigd. Allereerst in je opvoeding, als je gelovige ouders hebt. Maar ook op allerlei andere manieren, een opa, een leraar, een vriend, een dominee.
Laten we dat dus allereerst leren: Gods Geest zorgt ervoor dat je gaat geloven. En dat doet hij door je in een gemeenschap of kring van mensen te plaatsen. Mensen die hoe dan ook jou met Gods goede nieuws in aanraking doen komen. Mensen die hoe dan ook Gods appel op jou door zijn Geest in je hart leggen. Zo doet hij het zaad van Gods Woord in je ontkiemen. Geloven ga je niet doen vanuit het niets. Je gaat geloven in en door een gemeenschap van mensen. Geloven ontstaat nooit zo maar in jou als een individu. Het groeit alleen in verbondenheid met anderen. Zoals een enkel houtblok niet blijft branden, tenzij het in het vuur ligt.
Voilà, daar heb je dus de eerste contouren van wat wij ‘kerk’ noemen. Kerk, dat is typisch de werkplaats, de tempel van de Geest. Door verkondiging, door je aan te spreken, zo werkt de Geest.
2.
We gaan nu een stapje verder. Want in zondag 21 zie je dit ook. Christus verzamelt mensen, en dat doet hij door zijn Geest en Woord. Ik wil graag wijzen op die volgorde: Geest en Woord. De Geest met het Woord, beide, want zo doet hij dat. Nooit alleen de Geest, die in het hart van een enkele persoon woont. Nee, de Geest die in de kerk woont, de gemeenschap waarin Gods Woord klinkt.
Wat is dat nu, dat Gods Geest werkt door het Woord? We zagen al: het is meer dan de ‘preken’ in de kerk. Het is komen in de werkplaats van de Geest, de gemeenschap van gelovigen. In de invloedsfeer van het evangelie!
Of, nu doe ik dat volgende stapje: in het krachtenveld van Gods openbaring. God openbaart zichzelf, dat is: hij laat zichzelf zien. Wij zijn vaak geneigd om daarbij meteen aan de Bijbel te denken. Maar er is één manier waarop God zich nog veel duidelijker en grootser laat zien. In zijn Zoon, Jezus Christus!
Kijk naar het gelezen gedeelte uit Matt. 16. Jezus vraagt: wie zeggen de mensen dat ik ben? De mensen zeggen van alles: de beloofde profeet, Johannes uit de dood opgestaan?? En jullie, zegt Jezus dan, wie zeggen jullie dat ik ben? En dan dat geweldige antwoord van Petrus: U bent de messias, de Zoon van de levende God!
En dan moet je eens letten op Jezus’ reactie: Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel! Dat Petrus Jezus kent, echt herkent en erkent als Gods Zoon, is een wonder van God! Een openbaring dus: dat moet je onthuld worden. Dat weet je niet vanzelf, dat komt niet uit jezelf, ook niet van mensen. Dat komt uit de hemel, het licht van God in je hart. Als dat in je leven gebeurt, Jezus erkennen als Gods Zoon, is dat een wonder van zijn Geest!
Gods Woord, dat is dus allereerst Gods vleesgeworden Woord Jezus. Gods waar geworden Woord, Gods Woord in persoon.
Pas dan maak ik de stap naar de tweede manier waarop we Gods Woord zien: de Bijbel. Gods openbaring in zijn Zoon is vastgelegd, gedocumenteerd, op schrift gesteld. Daarom is de Bijbel een heel krachtig boek: omdat het het boek over en van Christus is! De Bijbel is maar op één manier te begrijpen: vanuit Jezus Christus.
Maar bezig zijn met de Bijbel brengt je nog niet tot geloof. Daarvoor moet er nog een derde manier bij komen. En dat is wat de Cat. noemt ‘verkondiging’, prediking, onderwijs. Zo werkt Gods Geest, met het Woord.
Het mensgeworden Woord, het geschreven Woord, het verkondigde Woord.
En zo bouwt Christus zijn kerk. Tegen Petrus zegt hij: op deze petra, deze rots, bouw ik mijn gemeente. Dat is niet op de rotsman zelf, zoals Rome zegt, volgens hun leer van apostolische opvolging. Maar de belijdenis, het geloof van die Rotsman. De petra van het geloof, dat Jezus de Zoon van God is, de redder, onze Heer. Alles draait om Christus, alles begint bij Christus. Hij is het fundament van het huis de kerk. Hij is het hoofd van het lichaam de gemeente. Zonder Christus geen kerk, zonder kerk geen geloof. Het geloof begint niet bij jou, als individu, maar bij Jezus als hoofd.
3.
Daarom eindigen we nu met de laatste stap: het geloof begint niet bij jou. Het geloof begint bij God, die dat geeft via zijn kerk. Dat zien we in ons leven dan ook heel duidelijk uitgebeeld en uitgewerkt. Ik vroeg net: hoe is het geloof in jouw leven gekomen? En ik denk dat velen daarbij meteen aan hun ouders zullen denken. De eerste evangelisten waren mijn ouders. God werkt via mensen, ketens van mensen, generaties, een gemeenschap, zijn verbond. Gedoopt worden is dus het eerste begin. Ingelijfd worden bij Christus. God plukt geen losse individuen uit de mensenzee. Hij zoekt mensen via zijn volk, de kerk. Dat volk is de eerste bevolking van zijn koninkrijk.
Daarom is het zo waar: wie de kerk niet als moeder heeft, kan God niet als Vader hebben. De kerk is je moeder: zij heeft je gebaard, gevoed, opgevoed. Zo vond God jou, en vond jij God, niet anders.
Er bestaan drie modellen van kerk. De katholieke, van bovenaf georganiseerd, via de bisschop, vertegenwoordiger van Christus. Dan de evangelische vorm, gelovige individuen komen bij elkaar, zij zijn de kerk. Daar tussenin de gereformeerde vorm. Met aan de ene kant oog voor dat verbond, en het ambt dat leiding geeft. En aan de andere kant oog voor de noodzaak van persoonlijk geloof, geen papieren leden. Typerend voor die gereformeerde lijn: dat bijbelse evenwicht.
De kerk die niet bij jou maar bij Christus begint. Die jou roept door zijn Geest en Woord.
Amen.
leerpreek-kerk-sacrament-ambt-1 leerpreek-kerk-sacrament-ambt-1