Verschillend in beleving, toch samen één! – Preek bij thema 3 Jaarthema “Samen Eén” – Lucas 18, 15-17
Ken je dit (plaatje van iemand die zich achterover laat vallen)? Wie heeft dat wel eens gedaan? Het is een oefening, in vertrouwen. Je laat je achterover vallen zonder te kijken (soms doen ze het geblinddoekt). Je moet zo op je vrienden vertrouwen, dat je je gewoon laat vallen (ik doe het even voor…).
In het boekje Samen Eén staat boven het hoofdstukje voor deze week: “Ervaren en beleven”. Vanmorgen hebben we het niet over de vraag hoe je iets kúnt voelen of merken van God. Want wat wil je dan voelen: intense blijdschap, een emotie of een soort energie? Daar wil ik het liever niet over hebben. Het maakt veel mensen onzeker: wat als ik niet zo veel voel? Is mijn geloof dan minder diep of echt? Nee: de één voelt vreugde, de ander ontzag, weer een ander niet echt iets bijzonders. M.a.w.: we zijn heel verschillend en ervaren het geloof allemaal weer anders. En dáár gaat het wél over: hoe geef je elkaar de ruimte? De één is vol van God en voelt echt zijn nabijheid. Een ander zit in een dip en voelt niet zo veel. Weer een ander is gewoon wat nuchterder, meer een denker, of juist heel praktisch. Het gaat er vanmorgen om, dat we elkaar leren begrijpen daarin.
Vaak benadrukken we, dat verschillen positief zijn. Maar dat kun je ook te snel zeggen, en dan wordt dat zo maar oppervlakkig. Dan ontken je verschillen, je bent misschien bang voor moeizame discussies. Je gaat lastige gesprekken liever uit de weg. Maar… kan wél daarover praten niet juist heel verrijkend zijn? Kan ik belangstelling opbrengen voor iemands mening of beleving? Ook als ik er anders over denk of het anders ervaar? Kan ik dat accepteren? “Agree to disagree”, noemen ze dat. Zeggen: mijn gevoel of mening is niet per se beter dan die van jou…
Maar hoe bereiken we dat? En nu komen we bij dit Bijbelgedeelte, en bij vertrouwen. Het is een bekend verhaal: ouders brengen kinderen bij Jezus. Het zijn kleine kinderen: baby’s en peuters (plaatje middeleeuws schilderij; beste (‘meest bijbelse’) wat ik kon vinden: er staan baby’s op; ook zie je de discipelen, die afkeurend kijken). Die vaders en moeders willen dat Jezus ze aanraakt en zegent. Dat is mooi: ze hebben blijkbaar hoge verwachtingen van Jezus! Maar helaas, dat gaat zo maar niet: de leerlingen houden hen tegen. Zij voelen zich blijkbaar een soort lijfwachten van Jezus. Zien die mensen niet dat Jezus echt geen tijd heeft?! Als ze nu ook al met kleine kinderen aan komen, dan is het einde zoek! Gelijk hebben ze: Jezus is druk genoeg met al die zieken en gehandicapten. Met die kinderen is niks aan de hand, ze zijn kerngezond!
Maar gelukkig, Jezus denkt daar heel anders over: hij roept ze bij zich. En meteen maakt hij er ook een les van voor zijn leerlingen. Hij zegt: Houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Dat is wat: daar komen mensen met hun baby’s bij Jezus. Net begonnen met leven, en Jezus spreekt over het eeuwige leven. Nog zo klein, en Jezus spreekt over zo iets groots: Gods koninkrijk. Wat bedoelt hij? Hij legt het uit: Wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan!
Jezus heeft vaak over het koninkrijk van God gesproken. Nu zegt hij dat je voor dat koninkrijk moet ‘openstaan’. ‘Ontvangen’, staat er eigenlijk (zie ook de vert. NBG ’51). Hoe moet je Gods koninkrijk ‘ontvangen’: het kómt toch gewoon? Jezus zegt ‘ontvangen’: alsof je een cadeau krijgt. Hij bedoelt: je kunt Gods koninkrijk niet zo maar binnengaan. Je kunt er alleen binnengaan, als je het op de goede manier ontvangt.
Hoe dan? Door te worden als een kind dus. Daarmee bedoelt Jezus niet dat kinderen makkelijker kunnen vertrouwen. Op zich is dat wel zo. Kinderen zijn onbevangener, naïef soms nog. Volwassenen hebben vaak al te veel meegemaakt om zich zo maar te geven. Je houdt wat meer afstand, wordt kritischer. Daarom kunnen kinderen die val-oefening vaak beter dan ouderen. Toch bedoelt Jezus iets anders. Kinderen zijn niet beter in vertrouwen, ze zijn gewoon nog klein. Anders dan vandaag waren kinderen toen gewoon het onbelangrijkst (vandaag zeggen we dat niet meer, we zeggen eerder het omgekeerde). Je gaat Gods koninkrijk alleen binnen als je jezelf klein maakt voor God! Net zo klein en machteloos als een kind.
Als je dit verhaal plaatst in het geheel van Luc. 18, begrijp je dat nog beter. Jezus had zo juist een verhaal verteld over een tollenaar en een Farizeeër. De Farizeeër zegt tegen God: “God, dank u dat ik niet ben als de andere mensen”. En al helemaal niet als die tollenaar daar! Maar de tollenaar (die bekend stonden als corrupt, als dieven) durft niet eens omhoog te kijken. Hij sloeg zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig”. Dan zegt Jezus: wie van die twee heeft Gods vergeving ontvangen? En hij voegt eraan toe: Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden. Dat is de les van het ontvangen of openstaan voor Gods koninkrijk.
En nu zie je de link tussen die twee: omgaan met verschillen; en vertrouwen. Ik stelde de vraag: hoe kunnen we lastige gesprekken aan, in de kerk en als kerken? Ook gesprekken over verschillen: in beleving, geloof, identiteit? Als je die houding hebt: klein voor God. Als je vertrouwt. Wat is de kern van vertrouwen? Jezelf laten vallen: in Gods handen! Jezelf geven: aan Jezus!
Als je kijkt naar onze beide gemeentes, dan zijn er verschillen. We ontkennen niet, dat we ieder onze eigen kleur en identiteit hebben. We zijn kerkelijk verschillend. En dat is spannend: hoe gaan we daar mee om? Door elkaar in Christus te ontmoeten. Ik merk (ook bij mezelf), dat daar moed voor nodig is. Anders gezegd: die stap van vertrouwen! Je kunt kerkelijke discussies voeren. Over welke ruimte we willen als het om de leer en het belijden gaat. Je kunt ook proberen de band in Christus met elkaar te delen en te beleven. En dan ontdekken dat je mét verschillen elkaar toch leert liefhebben. Omdat je de ander gaat ontmoeten als broer en zus, in Jezus verbonden. Omdat je ontdekt dat je elkaar nodig hebt om samen christen te zijn in deze tijd. En dat gesprek kan heel verrijkend zijn. Juist als je het doet met die houding van vertrouwen.
We hebben ook een stukje van Jezus’ Bergrede gelezen (Matt. 5): negen keer ‘gelukkig’! Welke mensen worden daar gelukkig geprezen? Juist: mensen die niet hoog van de toren blazen (zo zou ik het samen willen vatten). Nederigen, treurenden, zachtmoedigen, barmhartigen. Wel eens over nagedacht waarom Jezus juist zulke mensen gelukkig prijst? Ze hebben gewoon niks in te brengen.
In de BGT wordt dat ‘gelukkig’ wat meer uitgelegd: het gaat over ‘echt’ geluk. Veel mensen denken dat je gelukkig bent als alles klopt in je leven. Dat je een mooi huis hebt, een fijn gezin en een bevredigend huwelijk; dat je gezond bent. Maar is dat geluk? Zeker, dat is absoluut een stukje geluk. Maar toch, ‘geluk’ is zo ongelooflijk kwetsbaar! Vandaag voel je je goed, morgen tob je met een ernstige ziekte. Terwijl jij geniet van je gezin (kinderen, kleinkinderen), rouwt een ander om het verlies van een geliefde. En wat is ‘gelukkig getrouwd’? Geen huwelijk of je loopt ertegenaan hoe complex het is elkaar altijd te begrijpen en geduld te hebben met elkaar.
Jezus spreekt over ‘echt’ geluk: het ware geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben (3). Voor mensen die goed zijn voor anderen (7). Voor mensen die vrede sluiten (9). Ja, sterker nog: jullie, zegt Jezus, zullen het moeilijk hebben omdat je bij mij hoort. Misschien schelden de mensen je uit, of willen ze je gevangennemen. Misschien vertellen ze allerlei leugens over je. En toch ben je gelukkig! Ja, want: je vertrouwt! Je geeft jezelf over aan hem. En zo ontvang je: het koninkrijk van God! Dat is binnen gaan in het koninkrijk van de hemel. Zo leven, zo omgaan met verschillen, zo elkaar zoeken!
Amen.
Duur gehouden preek: 17 minuten
Luc. 18, 15-17 (samenvatting en gespreksvragen) Luc. 18, 15-17 Luc. 18, 15-17