Valt over smaak niet te twisten? – preek over Filippenzen 4, 8&9
Toen ik in 1977 belijdenis deed, heb ik een LP van The Rolling Stones kapot gemaakt en weggegooid. Ik vond toen, dat die muziek en de hele sfeer er omheen, niet pasten bij mijn christen zijn. Kon ik nog wel langer fan zijn van Mick Jagger? Daar ben ik later ook wel weer anders over gaan denken, trouwens. Nu denk ik: had ik die LP nog maar, dat moet ik ook wel heel eerlijk zeggen. Maar gisteren zag ik een stukje van een documentaire over Mick Jagger en de Stones. En toen dacht ik: ik had toch gelijk! Toch goed dat ik dat toen heb gedaan, ik heb toen een daad gesteld: weg met die LP! Dit is een wereld waarin ik, levend voor Gods oog, toch echt niet thuis hoor.
Nou kun je daar best over discussiëren, en er verschillend over denken. Maar zo ken ik ook wel mensen die bijvoorbeeld stoppen met roken. Omdat ze zeggen: ik kan dat tegenover God niet langer verantwoorden. Het gaat dan dus over dingen waarvan we soms zeggen: wat maakt het eigenlijk uit?! Zijn zulke dingen niet een kwestie van smaak? En over smaak valt niet te twisten, toch? Of wel? De één houdt van Top-40-muziek, bijv. van Justin Bieber die op 1 staat. De ander luistert liever naar christelijke muziek, bijv. praise- en worship. Een derde heeft meer met klassieke muziek. Je muzieksmaak, dat is iets heel persoonlijks.
Waarom ik hierover begin? Vanwege dat rijtje hier in Fil. 4: Geef aandacht aan alles wat waar is, edel, rechtvaardig, zuiver, lieflijk, eervol. Waar nu ‘eervol’ staat, stond vroeger ‘welluidend’. Dat is letterlijk: dat wat een mooi geluid geeft. OK, maar wat is dan mooi, bijvoorbeeld als het gaat om muziek? Hier, in de Bijbel, Woord van God, wordt dus gezegd: luister alleen naar mooie dingen. Pardon: staat er in de Bijbel welke muziek ik mooi moet vinden?! Over smaak valt toch niet te twisten?
Vanmorgen is mijn stelling: over smaak valt wél te twisten. Natuurlijk moet je elkaar de ruimte geven en accepteren, juist in ons verschillend zijn. Maar toch is er zoiets als een door Gods Geest gezuiverde smaak. Zou dat ook invloed kunnen hebben op de muziekstijl waarvan je houdt? Dat weet ik wel zeker, als Gods Geest je verandert, verandert alles, zeker op de duur.
Op zichzelf zeggen al deze woorden niet zo veel. Geef aandacht aan wat waar is: wat is waarheid dan, wie maakt dat dan uit? Tegenwoordig is er geen absolute waarheid, ieder heeft zijn eigen mening. Geef aandacht aan wat rechtvaardig is: maar wat is rechtvaardig? Het opvangen van vluchtelingen? Of juist het sluiten van de grenzen van Europa? Ik wil maar zeggen: over elk van deze woorden kun je een hele discussie krijgen. En het eind van het liedje is, dat je zegt: tja, ieder zijn eigen mening en gevoel, he… Zo gaan veel van onze discussies: je komt er toch niet uit, zeggen we dan… Maar is dat wel zo?
Paulus lijkt aan te sluiten bij z.g. ‘deugdencategorieën’ van de Griekse wijsgeren. De filosofen van de klassieke oudheid hadden veel nagedacht over een z.g. ‘deugdenethiek’. Een leer van wat goed is, mooi en zuiver. Als je goed kijkt, zie je daarin iets terug van Gods geboden. Ook zonder God kunnen mensen bij het goede uit komen. Daarvoor zijn verschillende verklaringen. De ene zegt: Gods goede geboden werken door in de wereld. Veel mensenrechten bijvoorbeeld zijn regelrecht afkomstig uit de Bijbel. Ook veel in ons huidige rechtssysteem gaat terug op de Bijbel. Een andere opvatting zegt: mensen streven van nature naar het goede. Ook daar zit iets in. Ook de Bijbel erkent dat mensen die Gods wet niet kennen, goed en kwaad kennen (Rom. 2). Alleen, wel wordt het goede soms door menselijk kwaad overwoekerd (Rom. 1). Je moet die menselijke kennis van goed en kwaad dus niet overschatten. Het geweten van mensen kan beschadigd en afgestompt raken. En in Rom. 1 laat Paulus zien wat er dan gebeurt: een samenleving die verloedert. Waarin ieder alleen maar voor eigen belang en genot gaat.
Ik las deze week bijvoorbeeld een boek over de financiële wereld van banken en beurzen (Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn). Eén grote rimboe, die financiële wereld, één grote ordinaire machtsstrijd! Zo ging het bijvoorbeeld over hoe er met personeel omgegaan wordt. Haal je geen miljoenen binnen, dan zit er op een dag zo maar iemand anders op jouw stoel. Je kunt je spullen inpakken en onmiddellijk opstappen. En juridische problemen rond zo’n ontslag worden afgekocht met een zak geld: “Alsjeblieft, als je nu verder maar wel je mond dicht houdt…” Hebzucht en macht halen de laagste driften in de mens naar boven.
Wat ik dus wil zeggen: het spreekt absoluut niet vanzelf, dat mensen het goede nastreven. Mensen hebben, dankzij Gods zorg voor deze wereld, nog kennis van goed en kwaad. Maar los van God kun je totaal ontsporen en verharden. En wie zal dat ontkennen, als je goed om je heen kijkt of er misschien elke dag midden in zit (en sommigen hier zitten er elke dag middenin!).
Daarom kijken we nog eens goed naar deze woorden in Fil. 4. Wat is waar, edel, zuiver, lieflijk, eervol (‘welluidend’)? Dat vult iedereen in naar eigen believen, tenzij je ze invult vanuit God! Ik moet het nog iets preciezer zeggen: vanuit Jezus Christus! Vanuit zijn gehoorzaamheid en zuiverheid, zijn leven uit liefde. Daar verwijst Paulus hier naar: naar Jezus! Want kijk maar, hij verwijst naar zichzelf: doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Let eens even op dat laatste: laten zien. Het is niet voor het eerst in deze brief, dat Paulus wijst op zijn eigen voorbeeld. Volg mij na, broeders en zusters (lazen we ook al), en kijk naar hen die leven volgens het voorbeeld dat wij u gegeven hebben.
Hoe kan Paulus, een gewone en zondige mens, zichzelf tot voorbeeld stellen? Paulus was inderdaad geen volmaakte mens. Zo had hij eens een flinke aanvaring met Petrus. En ook had hij zijn strijd met twijfels en met de aanvallen van de satan. Toch stelt hij zichzelf tot voorbeeld. Want hij leeft wel in een heel hechte band met Jezus. Ondanks zijn zonden en gebreken weet hij, dat Christus in hem leeft. En dat Christus’ liefde en dienstbaarheid hem hebben gevormd en veranderd. En door hem heen zichtbaar worden. Zo wijst hij op zijn eigen voorbeeld, en daarmee naar Christus zelf! Zijn liefde, zijn oprechtheid, zijn dienende houding. En in dat licht, het licht van Jezus, moet je dus kijken naar deze z.g. ‘deugden’.
En dan zegt hij: geef daar aandacht aan. Ik las ergens: wat je aandacht geeft groeit. Geef je aandacht aan problemen, dan worden die alleen maar groter. Dat zit wel in ons, de neiging altijd het meest te letten op wat mis gaat. Er zit in ons een soort fascinatie met het negatieve, de donkere kant intrigeert. Sommige mensen klagen altijd, hebben altijd kritiek, letten alleen op wat mis gaat. Dan heb je het niet makkelijk, en… je maakt het mensen om je heen niet makkelijk…
Het is beter om te letten op wat God doet, hoe zijn Geest werkt. Daarmee bemoedig je elkaar, dat is inspirerend. Als Paulus zegt: geef daar aandacht aan, dan is dat dus een keus. Iets wat je bewust moet doen. En als je dat doet, letten op wat goed gaat, worden moeilijkheden uitdagingen. Dat is natuurlijk ook een ongelooflijk cliché, maar wel waar. Dat geldt voor alles. Voor bloemen en planten, sommigen praten daar tegen. Maar ook voor je kinderen: echte aandacht helpt ze positieve mensen te worden. Als we persoonlijke aandacht aan jongeren geven, bijvoorbeeld in de gemeente, voelen ze zich erkend.
Geef zo dus ook aandacht aan het goede wat je leert van Jezus. Dan zal dat groeien, sterker worden. Geef aandacht aan alles wat waar is, mooi en goed. Geef aandacht aan wat ‘waar’ is: waar, dat is het tegenovergestelde van bedrieglijk, leugenachtig. Dat je betrouwbaar bent, waarachtig.
Rechtvaardig: het tegenovergestelde van oneerlijk. Zuiver, een woord dat puur betekent, dat gaat over je motieven en bedoelingen. Dat je transparant bent, als helder water. Oprecht, zodat mensen weten waar ze met jou aan toe zijn. Eervol (‘welluidend’ dus): niet grof in je taalgebruik, niet schreeuwerig of lawaaierig. Maar dat je zoekt naar wat mooi klinkt, waar rust van uit gaat. Als je dan nog even weer denkt aan je muzieksmaak: ook dat gaat dan veranderen. Er is veel wat lelijk is, grof en hard. De Geest van Jezus maakt je fijngevoeliger, je krijgt een fijnere smaak. Je gaat anders voelen, denken, genieten. Echt waar, je hele karakter verandert, je wordt een ander mens! Je neemt de vorm van Jezus aan.
Nogmaals, tenslotte, zijn al deze eigenschappen nu zo specifiek christelijk? Nee, op zich blijven dit heel algemene termen. Eigenschappen die je bij heel veel mensen, ook wie niet geloven, herkent. Maar zoals steeds gaat het, als je met Christus verbonden bent, om jouw bron. Dat zagen we eerder ook al toen het ging over blijdschap. Vreugde is voor een christen christelijke vreugde, vreugde in Christus. Verblijd u in de Heer, had Paulus gezegd.
Zo is het ook hier: deze ‘deugden’ doen denken aan de vrucht van de Geest (Gal. 5). Dit groeit uit Jezus, als je door geloof in hem geworteld bent. Dan worden we mooie mensen, opvallend mooi zelfs. (Ivm doop: doel opvoeding = Christus in je kind!). Anderen gaan dat vroeg of laat opmerken, ze zien Jezus in jou. Wees een mens die aandacht geeft, aan Gods goedheid, aan Jezus’ liefde en genade. Want wat je aandacht geeft groeit.
En: dat is uiteindelijk veelbelovend. Ook nu sluit Paulus zo’n oproep af met een zegenwens: de God van de vrede zal dan met je zijn. Richt je je aandacht op het goede, zoals Christus het heeft geleefd, dan zul je vrede ervaren. Omdat de God van de vrede zijn vrede in jouw hart plant. Een vredestichter word je, vol van Gods vrede, uitdeler van Gods vrede.
Amen.