Het vuur van de smid was ook geloofsvuur. Al in mijn vroege jeugd groeide in mij het verlangen om dicht bij dat vuur te mogen werken. Ik wilde dominee worden! Niet dat ik het durfde toe te geven. Nee, naar buiten toe ontkende ik het… Tot ik er niet meer omheen kon: God roept mij. Maar ben ik die roeping waardig?
Voor mij is de persoon van Petrus in de Bijbel inspirerend. Eén van zijn eerste ervaringen met zijn Meester is een boot vol vis. Diep onder de indruk stamelt hij: “Ga weg van mij Heer, ik ben een zondig mens”.
Dat herken ik: dicht bij het vuur ontdek je je onwaardigheid. Toch blijft Petrus vol vuur zijn Meester volgen. Als hij Hem eens ’s nachts op het water ziet, springt hij zonder zich een seconde te bedenken overboord. Om vervolgens overmand door angst weg te zakken in het donkere water. Zijn Heer reikt hem de hand.
Het meest dramatische moment in hun relatie is als hij ontkent die Heer te kennen, juist als die alleen staat. Ik voel hoe Jezus ook mij aankijkt als ik Hem ontrouw ben. In de Matthäus Passion van Bach hoor je in de muziek hoe Petrus naar buiten rent en “bitter huilde”. Ik herken mezelf (en wie niet…?).
En toch… Als Jezus is opgestaan wordt Petrus gerehabiliteerd: “heb je mij lief, meer dan de anderen hier?” En dat tot drie keer toe, zodat Petrus huilt en roept: “Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd!” Waarop Jezus hem opnieuw in dienst neemt: “weid mijn lammeren, hoed mijn schapen”. Hij acht ook mij waardig, dat ben ik altijd blijven geloven.
Nu ben ik bijna vier decennia verder. Met vreugde was ik predikant in vier gemeenten. Maar ook was het soms eenzaam, je leert dat jouw waardigheid als dienaar van de Heer niet van mensen komt. Alleen dat God mij roept en mij waardig acht houdt me overeind. Met dat geloof mag ik werken, bij en met het vuur.
Zo hoop ik in Gods kerk mijn kennis en ervaring te mogen blijven inzetten. Ik geloof er in, en spring in zee, Hij draagt me.