Nieuwe mensen in Christus 1: relaties tussen mannen en vrouwen (preek over Kolossenzen 3, 18 & 19)
1. Ben je een man of een vrouw?
De laatste jaren is er veel te doen over gender en seksuele identiteit. De nieuwe transgenderwet betekent dat de geslachtsaanduiding in je geboorteacte verdwijnt. De hele samenleving lijkt in die richting meegenomen te worden. Op NS-stations klinkt niet meer ‘dames en heren’ uit de speakers maar ‘beste reizigers’. In het onderwijs moet meer aandacht komen voor de mogelijkheid van lichaamsverandering. Voor opgroeiende kinderen en jongeren heel verwarrend. Of je een jongen of een meisje bent, het lijkt bijna een keuze te worden. Sommigen zijn dan ook lang onzeker over wat ze nu echt zijn. Alhoewel anderen zich bevrijd voelen, omdat ze al van jongs af aan voelden dat ze ‘anders’ zijn.
Wat moet je van deze dingen denken, als christen die naar de Bijbel luistert? Laat ik voorop stellen: als je het gevoel hebt dat je in het verkeerde lichaam zit, is dat afschuwelijk. Lichaamsverandering is heel ingrijpend, maar laten we ons onthouden van een oordeel!
Aan de andere kant is er bijna een soort ideologie van genderneutraliteit ontstaan. Liberale politici lijken die denkwijze aan de hele samenleving op te willen leggen. Sommige christenen verzetten zich daartegen. Toch moeten we ons goed bedenken op welke gronden je dat doet. En zo komt het Bijbelgedeelte van vanmorgen in beeld. Ben je een man of een vrouw, daarover gaat het hier niet. Wel komt hier de vraag naar ons toe: wie (of wat) ben je als je ‘in Christus’ bent? Is de manier waarop je geschapen bent doorslaggevend? Of jouw hér-schepping, jouw nieuwe zijn in Christus?
2. In Christus zijn, dat is jouw nieuwe bestaan.
In deze brief van Paulus aan de gemeente in Kolosse gáát het over dat ‘in Christus zijn’. Die uitdrukking ‘in Christus’ komt er enkele keren in voor (al zie je het niet altijd in de vertaling). Het woordje ‘in’ gebruiken we vaak om een plek aan te duiden waar je bent: in huis, in de kerk. Zo kun je ook het ‘in Christus zijn’ uitleggen: als een soort plek of ruimte waar je bent. In Hand. 17 zegt Paulus ook zoiets. Als hij de Grieken in Athene toespreekt, zegt hij: in hem (God) leven wij, bewegen wij en zijn wij. Het is net als bij een vis in het water: in het water leeft hij, buiten het water gaat hij dood. Zo ben je als christen ín Christus: buiten Hem is er geen leven (kort uitstapje ivm doopbediening). Alleen in Hem kun je nog leven, alleen in Hem wíl je nog leven.
Dat is de rode draad in deze brief. We lazen het begin van hoofdstuk 3: met Christus ben je gestorven, met Hem opgestaan. Nu moet je ook zo leven: als een mens die met en in Hem alleen leeft. Je bent door geloof zo één met Hem, dat je een nieuwe mens bent geworden. Je oude (zondige) ik sterft, je nieuwe ik (mens zonder zonde) staat op.
Als dat zo is, is niet langer meer jouw man of vrouw zijn allesbepalend. Hoe je geschapen bent (dus ook je geslacht) is nog steeds te zien. Toch wordt je eenheid met Christus belangrijker. Precies dat zegt Paulus ook in Gal. 3,28: U (…) die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. (Dus zijn er in Hem) geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. Dat scheppingsverschil man/vrouw is niet meer het belangrijkste voor een christen. Die verschillen, ook die in de cultuur zijn ontstaan (ongelijkheid bijv.), vallen weg.
Maar hoe zit dat: krijgt die liberale denkwijze nu vanuit de Bijbel alsnog gelijk? Dat is niet wat ik zeg! Wel zeg ik: het geschapen verschil tussen mannen en vrouwen is niet meer allesbepalend. Daarmee ontken je het niet, alsof het niet bestaat; het is niet meer de essentie van je bestaan. Zo mag je elkaar door de ogen van Jezus leren zien: als nieuwe scheppingen, in Hem.
3. En zo sta je ook op een nieuwe manier in je relatie tot elkaar.
Wat betekent dat nu voor je huwelijk en gezin? In vers 19 lijkt het alsof Paulus dat eerste (man en vrouw zijn in Hem gelijk) weer inslikt: vrouwen, erken het gezag van uw man… Hoe voelt dat, als je dat leest en hoort? Wat doet dat met je? Als ik dat aan jonge vrouwen van nu vraag, is het antwoord wel duidelijk… Je steigert hierbij! Gezag?! Alles in je verzet zich daartegen! Sommige ouderen (laat ik mezelf daar ook bij rekenen…) begrijpen dat misschien niet. Ouderen zijn gezagsgetrouw opgevoed: gezag is gehoorzamen. Doen wat je wordt opgedragen, zonder tegen te spreken. Maar wees eerlijk: was dat ook niet echt iets van toen (waar we nu toch ook anders over denken)? En is dat altijd goed geweest? Ontspoorde gezag ook niet, in autoritair gedrag (‘mond dicht, luisteren!’), zonder enig gesprek? Het is duidelijk, dat we vandaag zo niet meer leven. Gezag heeft nu een andere invulling: het is meer dat je iets te zeggen hebt, een goed verhaal.
In Paulus’ tijd ligt dat anders. Gezag was toen meer een ongelijke relatie. Ook huwelijks- (en gezins-)relaties waren meer door die ongelijkheid gekleurde relaties. En daar sluit Paulus gewoon bij aan, bij wat toen ‘normaal’ was. Alleen, tegelijk zet hij een heel eigen accent!
Want er staat iets bij: (vrouwen, erken het gezag van je man), zoals (NBV21) het volgelingen van de Heer past (NBV: zoals past in uw verbondenheid met de Heer). En hier staat nu juist die uitdrukking die we al vaker tegenkwamen (wat je ziet in de vert. NGB53): zoals u past in de Heer! Dus: als vrouw moet je dat z.g. ‘gezag’ erkennen, maar dan wel vanuit je nieuwe zijn in Christus! Vanuit je één zijn met Hem.
Hoe ziet dat er dan uit? Dat is dat je omgaat met gezag en relaties zoals Christus, op de manier die Hij heeft laten zien. Gezag was toen gewoon, maar Paulus geeft er een eigen kleur aan: vanuit het evangelie. Het gaat bij het erkennen van gezag niet om een soort discipline, regels, gehoorzaamheid. Alsof mannen kunnen commanderen, en vrouwen blind moeten gehoorzamen. Nee, je relatie als man en vrouw wordt gekleurd door de liefde van Christus! Alle gelovigen zijn nieuwe mensen in Hem. Dus alle gelovigen moeten dat laten zien in hun stijl van omgaan met elkaar. Je gaat met elkaar om zoals Christus ons dat heeft voorgedaan.
Oftewel: aan de hand van zijn ‘karaktereigenschappen’, zoals je die eerder in dit hoofdstuk zag: met medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld (vers 12); elkaar verdragend, elkaar vergevend (vers 13). In Christus is die vroegere gezagsverhouding dus op twee manieren veranderd. Er is geen ongelijkheid meer. En: het is iets wederzijds.
Pas dit nu eens toe op onze huwelijken, relaties en gezinnen. Vergis je niet: wij beschouwen onszelf als weldenkende, eigentijdse christenen. In onze relaties zijn we modern: beide partners zijn gelijk. En toch, al zijn onze opvattingen modern, ons gedrag is dat lang niet altijd. In een gemeenschap die in Christus ademt, mag je elkaar daar op aanspreken. Want het gezag op de nieuwe Christus-manier bepaalt nu de sfeer waarin we samenleven. Geen spoor van slaafse onderwerping, net zo min als een autoritaire heerszuchtige houding. In Hem wordt het meer dat je je aan elkaar toevertrouwt, bij elkaar veiligheid vindt. Zo leven nieuwe mensen in Christus, ook in je relatie tot elkaar.
4. En dat is vooral een relatie van liefde.
Paulus spreekt ook de mannen aan: heb je vrouw lief… Een open deur? Was dat maar zo… Alleen in Christus leer je wat liefhebben is. Dat is, opnieuw: liefhebben als Christus. Hij liet zelf zien wat dat is: Jezus gaf zichzelf, helemaal. Hij gaf zichzelf niet aan mensen die Hem wilden, juist aan mensen die Hem níet wilden (Joh. 1,11!).
Liefhebben is dus volledig, onvoorwaardelijk voor de ander gaan. (korte toepassing weer ivm doopbediening/avondmaalsviering). Liefde zoals van de vader voor die ene zoon die wegliep en zijn erfenis er doorheen joeg. En die toen hij terugkwam door die vader met open armen ontvangen werd.
En zo wil ik die liefde ook uitbreiden naar ons kerkzijn. Kun je ook die ander liefhebben, die zo anders over dingen denkt dan jij? Let wel, we zeggen vaak van wel, maar zijn we vrij van oordelen in de praktijk? Over mensen die anders omgaan met de invulling van de zondag, of die anders denken over relaties? Neem je als man vrouwen serieus? Hoe gaan we als man om met de kennis en gaven van vrouwen? Ik zeg dit niet voor niks: net als bij racisme (niemand wil racist heten en zijn, toch?) zijn we ons vaak niet bewust van onze eigen houding.
Paulus zegt: verbitter haar niet. Dat gebeurt zo maar: door een soort vaderlijkheid, iets kleinerends in je houding. Niet voor niets spreekt Paulus mannen en vrouwen apart aan. Vrouwen roept hij op hun man hoog te achten zonder onmondige onderdanigheid. Mannen roept hij op om op te komen voor hun vrouw, zonder haar naar hun hand te willen zetten. Gemeenteleden roept hij zo op elkaar te erkennen, juist ook als die ander ‘anders’ is, doet, gelooft. Liefhebben van mensen die jou wel liggen is niet moeilijk, zegt ook Jezus. Maar mensen die je níet liggen, daarvoor openstaan, dat is de opdracht. Liefhebben in Christus is je eigen belang, of mening, parkeren, en de ander hoger achten. Zo mag de kerk steeds meer worden: een nieuwe gemeenschap, van nieuw geschapen mensen. Levend in relaties van zelfverloochenende liefde. (in dit verband korte toepassing op het gemeentevernieuwingsproces in X ‘samen groeien als veilige kerk’). Dat we leren juist benieuwd te zijn naar de mening van iemand die er anders over denkt dan jij. Vrouwen en mannen, jongeren en ouderen, de boodschap is: wees een heer, d.w.z.: als de Heer.
Amen
Liturgie
Bij God komen
Votum & groet
Zingen: GK Ps. 95, 1 “Kom, laat ons juichen voor de HEER”
Zondebelijden & Genadeverkondiging
Zingen: GK Ps. 95, 3 “Kom, knielen wij voor God die leeft”
Bij Hem zijn
Gebed om de verlichting door de Heilige Geest
Bijbellezing: Kol. 3, 1-19 (NB: NBV21!)
Preek (over vers 18/19)
Dankzeggen:
Zingen: Opw. 378 “Ik wil jou van harte dienen”
Dankgebed en voorbeden
Gods wil voor ons leven (enkele verzen uit Gal. 5)
Zingen: LB2013 Gez. 841, 1,2 “Wat zijn de goede vruchten..”
(gaven van dank)
Weer gaan
Zingen: LB2013 Gez. 838, 1,4 “O grote God die liefde zijt”
Zegen