Kon je God maar zien… – Preek over Johannes 2, 1-11
Dit is Sylvador Abdelrahman, samen met zijn vrouw Ikhlas. U/jij kunt hem kennen, als kerk steunen we zijn werk onder moslims in Den Haag e.o.Ik wil daar iets over vertellen. Sylvador was van 7 tot en met 21 febr. in Jordanië. Om trainingen te geven aan evangelisten. Tussen het drukke programma door bezocht hij allerlei mensen. Zo kwam hij bij een echtpaar, waarvan de man moslim is, en de vrouw christen. De man had al jaren last van hevige pijn en hij liep letterlijk scheef, met een verkrampte rug. Plotseling voelde Sylvador dat hij deze man iets wilde vragen: “wil je genezen worden?” De man zei: “ik heb alles al geprobeerd, ben naar alle dokters en ziekenhuizen geweest. En niets heeft geholpen.” “Dat is niet mijn vraag”, zei Sylvador, “wil je beter worden?” En hij las met hem het verhaal van Jezus in Betzata (Joh. 5). Daar, bij die vijver, zit een man, al 38 jaar ziek. Jezus stelt hem precies de zelfde vraag: “wil je genezen worden?” En ook deze man komt met allerlei tegenwerpingen: “nooit had ik iemand die me hielp…” Sylvador gaat met die moslimman naar een andere kamer en bidt daar met hem. Hij legt zijn hand op het hoofd van de man, en de andere hand op zijn kromme rug. Er gebeurt niets, eerst niet. Maar ’s nachts droomt de man, en hij ziet Jezus. En Jezus zegt tegen hem: “Sta op, ga rechtop staan.” “Maar ik kan niet rechtop staan, ik heb erge pijn.” En ineens voelt hij dat hij uit zijn bed valt, uit zijn bed gegooid wordt eigenlijk. En hij staat op, recht overeind, zonder pijn, zijn rug genezen! De volgende dag vertelt hij dit verhaal aan een aantal moslims. En velen komen tot geloof in Jezus, en sommigen worden in het diepste geheim gedoopt.
Dit vertelde Sylvador in onze intervisiegroep, afgelopen week. We hadden natuurlijk allerlei vragen. Waarom heb je dit nooit eerder gedaan, waarom pas nu? Ooit heb ik het eerder gedaan, toen ik christen was geworden en in de gevangenis kwam. Daarna nooit weer, tot op dit moment, in Jordanië. Waarom dan nu? Hij wist het niet, hij wist alleen één ding heel zeker: God wil dit, vraagt dit van mij, nu. Kan dit waar zijn? Het is waar, het gebeurt! Is het omdat dit land zo hermetisch gesloten is voor het evangelie van Jezus? God zoekt andere manieren om mensen de macht van Jezus te laten zien. Ik ben dat de laatste jaren steeds meer gaan geloven, ook op grond van studie van de Bijbel.
Deze zelfde week hadden we op catechisatie een gesprek over twijfelen, en hoe moeilijk het is om te geloven. En toen zeiden we tegen elkaar: tja, kon je God maar zíen… Maar wat zou je dan willen zien? Nou, een wonderlijke genezing bijvoorbeeld, zei iemand. Iets heel uitzonderlijks en wonderlijks. Dan zou je weten dat God er is, dat God dit doet.
Precies daarover gaat het verhaal van Johannes 2. Redt Jezus hier een bruiloftsfeest? Kwam hij op aarde om hier en daar wat toverkunsten te vertonen? Welnee! Dat is niet wat hier aan de hand is! Er zijn twee dingen in dit verhaal die dat laten zien.
Jezus zegt tegen zijn moeder Maria: Mijn tijd is nog niet gekomen. Wat betekent ‘mijn tijd’? Het woord dat hier staat betekent ‘afgesproken tijdstip’. Zoals je met iemand afspreekt: zo en zo laat zien we elkaar bij de brug. Het Griekse woord kairos wijst vaak naar Gods plan. Jezus zegt iets waar zijn moeder niets van afweet, alleen hij weet het. Hij weet wat Gods plan is met hem. God wil zijn grootheid op aarde laten zien, in zijn Zoon. Dat is een zorgvuldig gepland programma. Daar moet de Zoon van God aan voldoen. Waarom hij dan vervolgens toch die enorme hoeveelheid wijn maakt? Misschien was hij dat toch wel van plan. Maar dan niet omdat zijn moeder bang is dat er een bruiloft in de soep loopt. Alleen omdat en wanneer zijn Vader in de hemel zijn grootheid wil tonen. En dan gebeurt het dus. Water wordt wijn. En niet zo maar een supermarktwijntje! Iedereen die ervan proeft zegt: dit is hemelse drank!
En dan komt het tweede waar ik op wil wijzen: vers 11. Hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem. Hij toonde zijn grootheid: zijn Goddelijkheid! De mensen zagen God in hem. Het was volgens Johannes Jezus’ eerste wonderteken. Jezus had net een groepje discipelen om zich heen vergaard. En die leerlingen, zij geloofden in hem! De werkwoordsvorm hier wordt ook wel vertaald als “zij gingen in hem geloven”. Zijn leerlingen begonnen in hem te geloven. Hun geloof breekt door. Ineens zien ze in hem meer. Meer dan een wonderdoener, die een bruiloftsfeest redt. Nee, hij is Gód! Je ziet iets van Gods grootheid hier, iets van zijn koninkrijk.
Want het is toch prachtig dat dit het eerste wonder is volgens Johannes. Jezus’ eerste teken, staat er. Teken is ook een belangrijk woord in de Bijbel. Dit wonder heeft een signaalfunctie. Je moet er op letten: waar verwijst dit naar? Wat wil dit zeggen? Het wil zeggen: God is op aarde. En nu breekt zijn koninkrijk aan. En in dat rijk wordt alles mooi, nieuw, heerlijk, feestelijk. Daar moet op gedronken worden. Dat is wat Jezus later zegt: Ik verlang ernaar nieuwe wijn met jullie te drinken in het koninkrijk van mijn Vader. Hemelse drank, het glas dat feestelijk geheven wordt.
Kon je maar iets van God zien…, verzuchten wij. O, God láát al zoveel van zichzelf zien! Wonderen zijn de wereld nog niet uit. Wonderbaarlijke genezingen. En anders kijk je maar naar Gods alledaagse wonderen. De miljarden sterren, de mensen, geen één aan een ander gelijk, allemaal uniek. Of kijk straks dan eens met andere ogen naar het avondmaal. “Gij zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over, heil en goedertierenheid zullen mij volgen, al mijn dagen, tot ik kom in het huis van de Heer”.
Amen