Dat is wat je verwacht, van een bank (geldpakhuis ING beboet)
ING-bestuurders zenuwachtig?
“Knab werkt in jóuw voordeel. Je verwacht het niet, van een bank.” Aldus de reclameslogan van Knab, een tijdje geleden. Inderdaad: dat verwacht je niet. Banken en hun bestuurders zijn in mijn ogen verkapte criminelen, die niet het belang van hun medewerkers en klanten op het oog hebben maar slechts op één ding geilen: heel, heel veel geld naar binnen graaien. Meer, meer, meer! Mine, mine, mine! (zoals de gulzige meeuwen in Finding Nemo krijsen).
ING krijgt een megaboete, maar voor de megabank is de boete een lachertje. Ze komen er makkelijk mee weg, met de malversaties. Vandaag hoorde ik voor het nieuws, dat een topman opstapt. Maar wat betekent dat in die criminele wereld? Dat hij wel weer een ander baantje vindt, voor een aantal miljoenen per jaar. Een zieke wereld, die van de banken en het grote geld. Waar is de moraal? Gemeente Amsterdam lijkt nog moraal te hebben en overweegt een andere bank. Zou dat misschien enig gevoelig verlies voor de ING-graaiers kunnen zijn, iets waar ze misschien toch wat zenuwachtig van worden? Ze gingen tenminste schielijk met Amsterdam om tafel!
Maar de bestuurders en directie, voor wie het enige doel is zelf rijk worden zonder iets bijzonders te presteren, zij zullen wel overleven. Hun bezittingen zijn onaantastbaar, zelfs de fiscus wordt met een schijntje afgepoeierd. BV Nederland belast arbeid, geen bezit. Zo zal het gaan. Overal waar veel geld valt te halen, zie je de aasgieren rondcirkelen. Over de ruggen van medewerkers en klanten pikken ze wat ze pikken kunnen.
Ik schrijf dit niet omdat ik zelf nooit bij die happy few zal horen (zo ‘happy’ zullen die roofdieren niet worden). Ik schrijf dit, omdat ik me identificeer met de have-nots van deze wereld. En omdat ik me identificeer met Gods woede over deze graaipraktijken.
Goddelijke woede
Als het daarover gaat, moet je constateren dat de Bijbel bol staat van Goddelijke verontwaardiging over rijken die over de ruggen van armen hun zakken vullen. Een kleine bloemlezing.
De profeet Micha protesteert fel tegen zelfverrijking en onrecht.
Micha 2, verzen 1-3:
“Wee hun die kwaad in de zin hebben en op hun bed boze plannen smeden. (…). Willen ze een veld? Ze roven het! Willen ze een huis? Ze nemen het! Ze maken zich meester van huizen en hun bezitters, van mensen en hun eigendom. Daarom – dit zegt de HEER: Over dit volk zal ik onheil brengen, een onheil dat jullie niet kunnen afschudden en waaronder jullie gebukt zullen gaan. Er wacht jullie een tijd van verschrikking!
Micha 3, verzen 9-11:
“Hoor toch (leiders en heersers), jullie die de gerechtigheid verafschuwen en al wat recht is krom maken. (Jullie) spreken recht in ruil voor geschenken, de priesters geven onderricht tegen betaling, de profeten voorspellen voor geld!”
Micha 6, verzen 10-15:
“(God zegt:) Zou ik geen aandacht schenken aan de schatten in het huis van een gewetenloos mens, schatten door onrecht verkregen, of aan die ondermaatse efa (gaat om fraude met inhoudsmaten, KvdG) die om vergelding schreeuwt? Zou ik een onzuivere weegschaal, een buidel met valse gewichten door de vingers zien? De rijken van de stad zijn een en al geweld, (het zijn) bedriegers (…). Daarom ook ben ik begonnen je te slaan, je te treffen vanwege je zonden. Nu zul je eten maar niet verzadigd worden, en je darmen raken verstopt. Wat je opbergt kun je niet behouden, en wat je wel behoudt laat ik ten prooi vallen aan het zwaard. Je zult zaaien maar niets oogsten, je zult olijven persen maar je niet met olie inwrijven, je zult druiven treden maar geen wijn drinken.”
Micha 7, vers 3:
“Ze bekwamen zich in het kwaad: alleen voor geld stellen leiders een onderzoek in, rechters spreken recht tegen betaling, hooggeplaatsten zeggen wat hun het beste uitkomt, en zo houden zij het recht op afstand.”
En Jesaja, een tijdgenoot:
Jesaja 1, verzen 10-17:
Eerst vervloekt God de religieuze feesten in de tempel, hij zegt te walgen van de schijnvrome offers van mensen die offeren en bidden, en tegelijk de armen uitzuigen. “Wanneer jullie je handen opheffen, wend ik mijn ogen af, ook als je aanhoudend bidt, luister ik niet. Aan jullie handen kleeft bloed! Was je, reinig je, maak een eind aan je misdaden, ik kan ze niet meer zien.(…) Zoek het recht, (…), bied wezen bescherming, sta weduwen bij.”
Jesaja 3, verzen 14 en 15:
“Zo luidt de aanklacht van de HEER tegen de oudsten (bestuurders) en de vorsten van zijn volk: Jullie hebben mijn wijngaard in brand gestoken en jullie huizen gevuld met wat je de armen ontnam. Hoe durven jullie mijn volk te vertrappen en de armen zo zwaar te mishandelen?!”
Jesaja 5, verzen 8-9:
“Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen, die akker na akker samenvoegen, tot er voor niemand meer ruimte is en zij alleen het land bewonen. Ik hoor de HEER van de hemelse machten zweren: Al die huizen zullen tot puin vervallen, zelfs de grootste en mooiste worden niet meer bewoond.”
Bij meerdere Oudtestamentische profeten komen deze thema’s terug. Dat Israël/Judea in ballingschap gevoerd werden, was Gods vernietigende oordeel over zelfverrijking ten koste van zwakken en armen. In de Bijbel vinden we een sterk motief van gerechtigheid. Hedendaagse christenen zullen doorgaans op politiek sociale partijen stemmen, niet op partijen die rijken beschermen en hun wegen plaveien met nog meer asfalt voor hun glimmende bolides. In de Bijbel laat God zich kennen als een God die het opneemt voor de mensen die afhankelijk zijn van hulp en steun van anderen (waarvoor we nu nog de restanten van de verzorgingsstaat kennen, met haar sociale voorzieningen; al worden die door de rijkeluispartijen snel ontmanteld). In die tijd ging dat om weduwen en wezen, maar ook moet je denken aan ouderen en gehandicapten nu, mensen die niet voldoende in staat zijn om zich zelf van levensonderhoud en zorg te voorzien. God is een God van gerechtigheid en hij is woedend als die kleine mensen vernederd en vertrapt worden, door rijken die alleen maar meer, meer, meer willen en pakken.
Machteloze woede?
Is die Goddelijke woede machteloze woede? Zodat hij zich voegt bij have-nots die zich soms wentelen in zelfbeklag en slachtofferschap? Nee, we komen in de Bijbel een serieus oordeel over rijken tegen. We zagen dat al in bovenstaande Bijbelpassages: daarin zegt God rijken zijn vergelding aan. Ze zullen niet van al die rijkdom genieten, want voor ze daar aan toe zijn, is alles verrot of wordt het door een crisis of oorlog verwoest.
Maar ook waarschuwt de Bijbel, dat het rijk van God, zijn nieuwe wereld van vrede en gerechtigheid, die zeker komt, niet zal zijn voor mensen die op hun geld of bank en niet op God vertrouwen. Bekend zijn Jezus’ woorden over rijken in Lucas 18, verzen 24 en 25:
“Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.”
En in zijn navolging lezen we bij Jakobus:
Jakobus 5:
“En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u komt. Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. Uw goud en zilver is verroest, en die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. U hebt uw schatkamers gevuld, hoewel de tijd ten einde loopt. Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt onthouden. Het geroep van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen. U hebt op aarde in weelde gebaad en losbandig (‘er op los’) geleefd, u hebt uzelf vetgemest…”
Geen zoetsappige taal! En zeker geen machteloze woede. Want de Bijbel voorzegt ons het einde. Deze wereld vergaat. Niets is blijvend, alles gaat voorbij. En zij die in geloof naar God uitzien, weten: als die nieuwe wereld van vrede en gerechtigheid die God aankondigt komt, zal geen mens die nu over de ruggen van anderen zijn zakken vult, er mee weg komen. In de wereld van God bestaat er gerechtigheid. Onrecht wordt ooit recht gezet. Daar is de Bijbel glashelder over.
Je kunt dit allemaal naast je neerleggen, doe dat vooral. Maar Gods tijd komt echt wel, geloof het of niet. En wat al deze Bijbelpassages ook duidelijk maken is dit. Banken en andere financiële rovers zijn bezig als een kind dat een spelletje doet met een ballon en kijkt hoe ver hij die kan opblazen zonder dat hij knapt. En ineens… daar knalt de ballon uit elkaar. Dat wilde dat kind niet. Of juist wel…? Dit is wat er gebeurt met banken en andere financiële roofinstellingen: ze pompen geld in geld. Ze beseffen wel degelijk dat het een zeepbel is die een keer moet knappen. Maar dan zijn zij dood en hebben zij lekker een mooi leventje gehad. Hun kinderen, ja, die zullen langs de weg lopen, in vodden, bedelend om een kruimel brood. Want die ballon knapt hoe dan ook een keer. We staan klaar om ze te helpen, want dat vraagt ons christelijk geloof van ons: helpen wie afhankelijk zijn.
En wat de zelfverrijkers willen, hebben ze al. Riante villa’s, zoevende auto’s, en een bestuursbaantje waar je niks betekenisvols voor doet en veel voor vangt. Heb een gelukkig leven. Gods tijd komt, dan ben jij aan de beurt, om je haren uit je kop te trekken. Wees een gewaarschuwd mens.