Gods naam in de publieke samenleving
Thema: Gods naam in de publieke samenleving. N.a.v. het derde van de Decaloog: “Misbruik de naam van de HEER uw God niet” (n.a.v. Heid. Cat. zondag 37 over hoe Gods naam wél gebruikt mag worden)
Liturgie
Bij God komen: Votum & groet – zingen: GKB Ps. 97: 1 (“De Heer alleen regeert, als koning hooggeëerd”)
Bij Hem zijn: 1: Horen: Gebed – Lezing Heid. Cat. zd. 37 – Bijbellezingen: Rom. 13: 1-5; Openb. 13: 1-8; Psalm 72 – zingen: GKB Ps. 72: 1 (“O God wil aan de koning schenken uw recht en wijs beleid” – Preek
2: Danken: zingen: GKB Ps. 72: 6,7 (“Ja, elke koning zal zich buigen”; “Hij zal zich over elk ontfermen die zonder helper is”) – Geloofsbelijdenis (NGB art. 36; met toelichting bij geschrapte passage) – Ps. 97: 4,5 (“Uw oordeel lang verwacht”; “U die de Heer bemint, bij Hem bescherming vindt”) – Dankgebed – Collecte
En weer gaan: zingen: GKB Gez. 228 (“Jezus leeft in eeuwigheid, zijn sjaloom wordt werkelijkheid”) – Zegen
Preek:
Omtzigt stapte uit de onderhandelingen. Het wordt hem kwalijk genomen. Maar moeten we niet juist blij zijn dat hij kiest voor ‘beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’? En het niet op een akkoordje gooit met antidemocratisch sentiment, in naam van ‘het’ volk? Want dat is wat er in het geding is: de democratie zelf. Misschien denk je: wacht even, moet het in de kerk wel over politiek gaan? Dan zeg ik: wel degelijk! We horen vanmiddag het onderwijs van de HC over: Gods naam in de publieke samenleving. Bij het afleggen van een eed, voor de rechter of bij het aanvaarden van een publiek ambt. En vanuit die situaties denken we verder: wat betekent Gods naam in de politiek? En voor hoe we ons als christenen verhouden tot de macht, overheid en politiek?
1
In grote lijnen zijn er twee manieren. De eerste is die waarbij kerk en regering een eenheid vormen. Eeuwenlang was dat zo in de meeste Europese landen: overheid en kerk werkten samen. Zo wilde men een christelijke samenleving in stand houden. In de Middeleeuwen was de Rooms-Katholieke Kerk oppermachtig. Kerkelijke en wereldlijke macht waren verbonden. Denk bijv. aan de Tachtigjarige Oorlog, onder koning Philips II van Spanje. Ook na de Reformatie van de 16e eeuw bleef de kerk verbonden met de macht. Men bleef de samenleving zien als christelijk, en de geboden van God als geldend voor alle mensen. Zondagsrust en burgerlijk huwelijk zijn daar nog steeds voorbeelden van. Zelfs vond men, dat de overheid valse godsdienst diende te bestrijden (Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 36, geschrapte deel).
Toch veranderde dit langzaamaan, totdat er in 1795 officieel een scheiding van kerk en staat kwam. Dat betekent: de kerk blijft afzijdig van de macht. En de overheid mag zich niet mengen in de kerk. Maar die scheiding van de macht betekent niet dat de kerk geen boodschap heeft in de politiek! Via prediking, en door de inzet van christenen in de politiek, mogen Bijbelse richtlijnen doorklinken. Deze denkwijze komt o.a. van Luther, die sprak van ‘twee rijken’ (of regeerwijzen). D.w.z.: we hebben te maken met gezag van twee machten, een Goddelijke en een menselijke. Kerkelijk en wereldlijk gezag, ook wel genoemd. God zorgt voor ons eeuwig welzijn, de staat voor het aardse. Maar ook daarboven staat God, de overheid is Gods dienares.
En is dat niet precies wat we lezen in Romeinen 13? De overheid is door God ingesteld: door het gezag van de overheid te erkennen, erken je Gods gezag. God zelf staat achter die overheid, die kwaad en misdaad bestrijdt, en kwetsbaren beschermt. Maatschappelijke verhoudingen zijn zoals ze zijn, omdat God ze zo doet zijn. En christenen die uit liefde leven, respecteren dan ook de overheidsdienaren.
Toch hebben christenen de eeuwen door hier ook mee geworsteld. Ga maar na: geen enkele overheid is puur christelijk, en volgt zuiver de wetten van God. Dat was al duidelijk toen die (wettige!) overheid gelovigen vervolgde in de Tachtigjarige Oorlog. De toenmalige overheid zag het protestantse geloof als opstand tegen de rooms-katholieke koning. En ook in onze tijd kun je als christen moeite hebben met wat de overheid wil. Bijvoorbeeld als er wetten komen, die op gespannen voet staan met Gods geboden. Zoals abortus- en euthanasiewetgeving, afschaffing van het verbod op Godslastering, verruiming van winkelopeningstijden. Geen enkele regering is zuiver christelijk, macht leidt niet vanzelf tot een rechtvaardige samenleving. Kunnen christenen en kerken dus die overheid altijd wel blijven zien als dienaresse Gods?
2
Daarom zijn er in de loop van de eeuwen ook altijd andere meningen geweest. Heel wat christenen zetten de overheid juist helemaal aan de andere kant (de tweede manier). Ze zagen die overheid niet als Gods dienares (naar Romeinen 13), maar als het beest (Openbaring 13). De overheid als het kwaad zelf.
Verschrikkelijk is in Openbaring 13 die tekening van dat beest uit de zee! Het is vaak uitgelegd als de staatsmacht die zichzelf verheerlijkt. Zoals Romeinse keizers die eisten dat ze als een god vereerd werden (en wie dat weigerde werd voor de leeuwen gegooid..). Zulke oppermachtige alleenheersers en antidemocratische machthebbers zie je nu overal opkomen. Niet alleen overduidelijk: zoals als Xi Jinping en Putin, die politieke tegenstanders doden. Maar ook meer sluipenderwijs: zoals bij populisten als Trump, en ja, ook… Geert Wilders.
Dat beest uit de zee ontpopt zich als handlanger van de Draak van Openbaring 12, de duivel zelf! En zo als de vijand van Gods volk, vervolger van zijn kerk. Wat opvalt is zijn grootspraak, zijn brallende machtsvertoon. Daar begint het mee: met minachtend spreken over je politieke tegenstanders. Woorden zijn niet onschuldig. Respectloos spreken leidt bijna onherroepelijk tot respectloos behandelen. Woorden worden na verloop van tijd als vanzelf daden. Zoals bleek in de VS bij de bestorming van het Capitool. Of in Rusland waar het stap voor stap erger werd. Dit beest is een vuilspuiter, zijn redevoeringen vergiftigen de massa. En het werkt! Johannes ziet hoe de hele wereld, alle volken, voor hem vallen en hem aanbidden. Zo staat dat beest voor een ontaarde politieke macht, met goddelijke ambities. Zo wordt staatsmacht beest-achtig, een veelkoppig monster.
En toch… zou het een vergissing zijn, als christenen elke staatsmacht met dat beest vereenzelvigen. Die neiging is er onder christenen soms wel geweest. De 16e-eeuwse Wederdopers verwierpen elke staatsmacht als horend bij het rijk van de duivel. Een opvatting die doorwerkte tot zelfs bij sommige evangelische en Pinkster-gelovigen. Ze weigerden soms te werken in overheidsdienst, zoals bij de politie of in het leger die als enige het recht hebben om zo nodig gepast geweld gebruiken (het z.g. geweldsmonopolie). En ook bleven velen afzijdig van de politiek.
Ging het bij die eerste houding om eenheid tussen kerk en staat, bij die tweede maakt men een tegenstelling. Ook nu maken sommige christenen een terugtrekkende beweging. Moet de kerk niet een tegenwereld zijn, een eiland waar niet macht maar liefde regeert? Ook dat zou een misvatting zijn: ook de kerk blijft onzuiver, onheilig, onvolmaakt.
Wat we moeten zoeken, is een goede balans. Die twee-rijken-leer van Luther kan daarbij helpen. Luther zei: koningen en bisschoppen, boeren en arbeiders, ze eten het ene brood van Christus. Allen zijn geroepen, om klein te zijn, nederig te buigen voor de grote God. Iedereen, de hele wereld staat onder het gezag van God, die door Christus regeert.
3
En dat leidt tot een derde manier waarop we kunnen omgaan met macht en politiek. Op dat spoor zet ons Psalm 72, een Salomo-psalm. Maar ook Salomo zelf heeft een wereldvrede als hier getekend niet waar kunnen maken. Het is een profetie, zoals je die ook vindt bij Jesaja: een vergezicht over de messiaanse wereldvrede. De Psalm is een gebed voor die koning, en vooral voor de manier waarop hij zijn ambt uitoefent. Hij zal recht verschaffen aan armen en verdrukten, kwetsbare mensen beschermt hij. Hij zal blijvende welvaart en duurzame vrede brengen.
Het is duidelijk dat deze regering een gewone menselijke koning ver overstijgt. Zijn naam wordt eeuwig genoemd, en zijn positie is als in Psalm 2: Gods Gezalfde, Zoon van God. Tekenen zich hier niet de contouren af van de Vredevorst Jezus Christus? Zijn koningschap staat model voor alle koningen en regeringen in de wereld.
Geen enkele aardse regering, koning of president zal dat beeld zuiver vertonen. Hooguit komt een enkele politieke leider in de buurt. Heel soms zien we een koning of president met trekken van die rechtvaardige koning. Veel vaker zien we de macht echter ontsporen, corrumperen. Mensen met macht zijn maar al te gauw geneigd hun eigen belangen, rijkdom en eer na te jagen. In plaats van te zorgen voor de mensen die aan hun zorg zijn toevertrouwd.
Wereldwijd zien we dat democratie onder druk staat. In Rusland belanden tegenstanders van Putin in strafkampen (we denken aan Navalny…). Ook in China en in sommige landen in Zuid-Amerika zien we hoe politieke oppositie monddood wordt gemaakt. Zelfs in de VS, ooit verdediger van de vrijheid, moeten we de presidentsverkiezingen vrezen. En hoe zit dat in ons land? Is een Geert Wilders niet al in zijn partij-organisatie een voorbeeld van totalitaire macht? Zijn z’n uitlatingen over een ‘nep-parlement’ slechts een ‘slip of the tongue’? Is hij nu ineens te vertrouwen, nu hij mogelijk betrokken zal zijn bij het regeren? Begint elke solo-macht niet met verachting van mensen die een tegenstem laten horen? Hoe is het mogelijk, dat 25% op Wilders stemde, waaronder velen die zich christen noemen?
Gods naam in de publieke sfeer, daarover gaat het derde gebod. Hoe doen we dat, hoe gebeurt dat? Om te beginnen: als christenen en kerken verbinden we ons niet met enige macht (zelfs niet als ze meeregeren, ook dan (of beter: juist dan!) ben je er ten dienste van allen!). Democratie gaat niet om het recht van de meerderheid, maar om de rechten van minderheden. Dat is dan ook de Bijbelse en christelijke inbreng op dit terrein. Je bent er niet op uit de eigen belangen van christenen veilig te stellen. Nee, als volgers van die rechtvaardige Koning komen we op voor kwetsbaren en weerlozen. In zijn navolging zijn we strijders voor vrede en gerechtigheid, voor het recht van de zwakste. In zijn spoor strijden we ook voor het respecteren van Gods schepping. En tegen ongebreidelde consumptie, die de aarde uitput, rijken verrijkt en armen verdrukt.
Kortom, we houden de regeerders en machthebbers de naam van die Koning voor. Zijn naam is vrede, gerechtigheid, vrijheid, naastenliefde. Zijn naam is vooral onvoorwaardelijke liefde voor een gevallen wereld. Wij leven dus in een spanningsveld: het rijk van God en het rijk van deze wereld zijn vermengd. Daarom moet je blijven zoeken naar een balans tussen ons hemelse en ons aardse burgerschap. Geen theocratie, zoals de SGP (tot nog niet zo lang geleden) voorstond; en dat daar nog steeds leidt tot een soort conservatief nationalisme; ook geen wereldmijding, zoals in de doperse traditie.
Wij leven uit de bron van het hemelse koningschap van Christus. Dat maakt ons loyaal naar de overheid (naar Romeinen 13). Tegelijk ook altijd kritisch en alert (naar Openbaring 13). En vooral: gericht op het heil en welzijn van anderen, boven jezelf (Psalm 72). Dit is geen politiek praatje, maar woord van de Heer, de verwerking daarvan vanuit ons belijden. Of is juist het koninkrijk van de hemel bij uitstek politiek? Omdat het gaat om de heerschappij van de rechtvaardige Koning.
“Waar Hij ook gaat, de vrede gaat Hem voor, liefde en trouw ontspruiten in zijn spoor. Gerechtigheid is voor zijn aangezicht, zij bloeit alom waar Hij zijn voetstap richt” (Psalm 85).
Amen