Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the wp-pagenavi domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /data/www/pastorklaas.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 Notice: Functie _load_textdomain_just_in_time werd verkeerd aangeroepen. Vertaling laden voor het hueman domein werd te vroeg geactiveerd. Dit is meestal een aanwijzing dat er wat code in de plugin of het thema te vroeg tegenkomt. Vertalingen moeten worden geladen bij de init actie of later. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 6.7.0.) in /data/www/pastorklaas.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 Gods kind ben je als je de wil van de Vader doet – preek bij Heid. Cat. zondag 13 – Pastorklaas.nl

Gods kind ben je als je de wil van de Vader doet – preek bij Heid. Cat. zondag 13

Ben jij een kind van God? Wanneer ben je dat: als je gedoopt bent? Christelijk Gereformeerden en Baptisten zullen daar behoorlijke vraagtekens bij hebben. Kind van God ben je pas echt als je wedergeboren bent. Hebben ze niet gelijk? Kijk maar naar Johannes 1, 12/13: Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. Of Romeinen 8,14 (o.a.): Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God.

Laten we even kort met elkaar nadenken over die vraag. Hoe ben je Gods kind: als je gedoopt bent; of wedergeboren? Of zijn alle mensen op aarde Gods kinderen? (5 minuten onderling gesprek)

(Vervolg)

Vanmiddag wil ik vanuit Gods Woord duidelijk maken: Gods kind ben je als je de wil van de Vader doet!

En wel hierom: niemand is Gods kind of kan dat van zichzelf zijn! Gereformeerden (GKv-ers) worden zo’n beetje opgevoed met dat idee: jij bent Gods kind. Het wordt je met de paplepel ingegoten, zoals dat heet. Dat lijkt mooi, en op een bepaalde manier is het ook best goed. Maar juist omdat het je vanaf je prilste jeugd zo wordt verteld, zit er ook een risico in.

Laten we daarvoor naar de geschiedenis van Gods volk kijken. Zijn alle mensen niet Gods kinderen? Ja, dat was wel Gods droom en verlangen. In het begin schiep hij de mensen, om te leven tot zijn eer. Dat was het paradijs: God en mensen die blij zijn met elkaar. Maar het liep mis, en in Genesis 6 hoor je Gods diepe teleurstelling: De HEER zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt (!) van dat hij de mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. Ik zal de mensen die ik geschapen heb van de aarde wegvagen, dacht hij, (…) want ik heb er spijt van dat ik ze heb gemaakt.

Gods spijt: wat doe jij daar mee?  Je kunt het naast je neerleggen. Zeggen: “zo erg is het natuurlijk niet echt.” “De mensen wegvagen, dat doet God natuurlijk niet echt.” Hoezo ‘natuurlijk’? Hij deed het wel!

Gods spijt, je kunt het wegredeneren. Kan God spijt hebben, alsof hij zich vergist had? Alsof hij zegt: “Toch niet zo’n goed plan, die mensen die ik gemaakt heb”? Zegt God dat alleen maar om de mensen, ons, een les te leren? Maar wat bedoel je daarmee? Dat de soep gelukkig nooit zo heet gegeten wordt als die wordt opgediend?

Dus ja, alle mensen waren ooit Gods kinderen: in het paradijs wel te verstaan. Maar al heel snel wordt het anders, en lees je van twee lijnen. Die van de mensen die bij God horen, en die van de mensen die zonder God leven.

Dan maakt God een nieuw begin. God geeft zijn droom niet op: hij roept Abram, uit hem maakt God een nieuw volk, Israël. Dat volk komt er, groeit, raakt gevangen in onderdrukking en slavendienst. En dan zegt God tegen de Farao van Egypte dit: Dit zegt de HEER: Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon. (Laat) mijn zoon (…) gaan om mij te vereren (Exodus 4, 22-23). ‘Zoon’, kind van God, dat is Israël dus. Die naam wijst op een intieme Vader-zoon-relatie. Je kind, dat is je oogappel. God zegt tegen de Farao: kom je aan mijn kind, dan neem ik jouw kind.

Toch loopt ook de bevrijding van Israël uit op een mislukking. Al tijdens de veertig woestijnjaren blijkt, dat Gods lieve zoon één grote teleurstelling is. Ze mopperen en klagen, dansen zelfs om een afgodsbeeld. En weer zegt God: ik ga dit volk vernietigen. Dankzij de voorbede van Mozes ziet hij daar van af en trekt hij toch met hen mee. Maar in het beloofde land wordt het geen spat beter. Om een lang verhaal kort te maken: het loopt uit op de ballingschap. En dat is dan wél het einde, de trieste afloop van een volk dat Gods zoon moest zijn.

Zie je wat God wilde? Een zoon die op hem zou lijken. Een kind dat helemaal aan hem toegewijd was. Een kind dat zijn eigenschappen vertoont: goedheid, liefde, schoonheid, zuiverheid. God wil kinderen waar hij trots op kan zijn, waar hij van geniet, blij van wordt. Mensen die zijn goedheid en liefde zichtbaar maken in de wereld. Maar zijn kinderen maakten hem alleen maar verdrietig, Hosea 11: Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen. Hoe harder ze geroepen werden, hoe meer ze hun eigen weg gingen. Ze brachten offers aan de Baäls en brandden wierook voor godenbeelden – terwijl ik het toch was die Efraïm leerde lopen en hem op mijn arm nam. Wat een intieme vader-kind-relatie! Wat een teleurgestelde vader!

Wat moest er dus gebeuren? God wil een nieuwe zoon! Dat is was we lezen in Marcus 1: Gods nieuwe man! Je moet goed begrijpen wat hier beschreven wordt. Je leest hier, dat God zegt: nu kom ik zelf! Hij stuurt Johannes. En Johannes is wegenbouwer. Die zegt: God komt, maak ruim baan voor hem!, dat is de opdracht die hij krijgt. Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! En dat doet hij door te dopen. Hij doopt mensen die een nieuw leven beginnen. Zo komt die weg voor God er: in de harten en levens van mensen. Zo staan ze klaar om hem, God zelf, te ontvangen!

Maar je kunt al wel verwachten, waar ook dit op zal uitlopen. Zijn de mensen in die tijd ineens zoveel beter dan alle generaties Israëlieten voor hen? Daarom zegt Johannes: Na mij komt iemand die meer vermag dan ik (…). Hij zal u dopen met de heilige Geest! En daar komt diegene dan: Jezus uit Nazaret. Ook hij wil gedoopt worden, en dat gebeurt. Zo wordt duidelijk, dat ook hij een nieuw leven wil leiden. Van volmaakte toewijding aan God.

En God bevestigt dat. De Geest daalt op hem neer. Een stem klinkt uit de hemel: Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde! Besef je wat een historisch moment dit is?! Het is alsof God zegt: eindelijk iemand om trots op te zijn! Eindelijk een zoon waar ik blij van word! Eindelijk een kind dat is zoals zijn Vader!

Als mens kun je nooit zelf Gods kind zijn. Dat moet op mislukking uitlopen, op teleurstelling van God. Wij zijn van onszelf armzalige en egocentrische schepsels. Hoe diep ben jij onder de indruk van je eigen falen en tekorten? Ik heb het gevoel, dat wij daar vandaag niet zo wakker van liggen. “Alle mensen doen toch zonden?” “En Jezus is toch voor je zonden gestorven?” Dat soort vergoelijkende uitspraken hoor je.

Hoor dan eens die vreugde in Gods stem: eindelijk een echte zoon! Gods kind ben je niet vanzelf. Gods kind, zo kan God je noemen, zo kun je heten. Ooit noemde God Israëls koning ‘mijn zoon’  (Psalm 2). Ooit noemde God zijn volk ‘mijn (eerstgeboren) zoon’ (Exodus 4). Je zou kunnen zeggen: God wilde het zó graag! Hij zette die kroon op het hoofd van zijn gezalfde, en op het hoofd van zijn volk. Tegen beter weten in, zou je bijna zeggen. Want Israël maakte er een potje van. En David ging vreemd, en alle koningen na hem niet minder. God noemde hen mijn zoon, omdat hij het zo heel erg graag wilde: Gods kinderwens!

Maar nu komt er eindelijk iemand van wie hij bij voorbaat kan zeggen: nu komt het goed! Hier is een mens die eindelijk mijn beeld vertoont, die doet wat ik wil. Jezus, hij zei: de wil van mijn hemelse Vader doen, dat is mijn dagelijks voedsel! Ook hij kreeg die titel, die kroon. Maar hij verdiende die, met glans! Dit is mijn geliefde Zoon!, juicht Gods stem uit de hemel!

En nu wij: kunnen wij dan Gods kinderen zijn? Nee, zou je zeggen, ik kan niet eens in de schaduw van Gods enige Zoon staan! Hoe zou ik zo perfect kunnen leven, zo toegewijd aan God, zo helemaal levend voor hem?! En dat is nu het geheim van Christus. Johannes zegt: die na mijn komt doopt met de heilige Geest! Dat betekent: hij geeft niet alleen maar een belofte van nieuw leven (Johannes’ waterdoop). Nee, hij geeft dat nieuwe leven zelf. Zeg dus niet: ik kan niet als Jezus zijn. Want Jezus was een mens, als mens leefde hij een heilig leven. Zo heeft hij dat nieuwe leven voorgeleefd, hier op deze aarde. Zijn volkomen gehoorzaamheid is dus geen theorie meer, geen hemelhoog verheven ideaal. Nee, hij heeft dat leven van gehoorzaamheid en liefde hier laten zien, als mens! Een mens als wij, zo heeft hij God gediend en gehoorzaamd. Daarmee heeft hij dat nieuwe leven ineens heel dichtbij gebracht. Zo dichtbij, dat hij zegt: volg mij, treed in mijn voetsporen. Kom maar, ik doe het je voor, en jij kan het ook! Kom maar, durf maar, ga maar met me mee, je kunt het!

Zo maakt God nu een nieuw volk, zijn zonen en dochters. Mensen die schoorvoetend een eerste stappen zetten op het pad dat Jezus legde. En als je eenmaal op die weg gaat, krijg je de smaak te pakken. Dan wil je niet anders meer. Sterker nog, je wilt er steeds meer van. Leven als hij: jouw diepste wens. Zie je daar nu al iets van? Het enige is: je moet het geloven. Geloven dat jij het kunt. De wil van de Vader doen. Een echt kind van de Vader zijn. In alles de trekken van je Vader vertonen. Je kunt het, als je helemaal op Jezus vertrouwt. Die zei: zonder mij kun je niets doen. Hij, de echte en eeuwige Zoon van God, maakt jou tot een nieuwe mens. Sprekend je Vader!

Amen.

 

 

Even terug naar beginvragen:

Kind van God, ben je dat:

  • Als je gedoopt bent? Of:
  • Als je wedergeboren bent (Joh. 1:12/13 en 3:3)? Of:
  • Zijn alle mensen dat?

Als gedoopte mag je jezelf zo noemen. Gods belofte bij je doop is zijn toezegging. Die zo sterk is, dat hij zegt: je bent mijn kind, ik jouw Vader. Je bent zijn kind in die belofte.

Maar: die belofte moet je wel aannemen, dus geloven. Pas als je gelooft en de Geest je hart verandert, ben je ook echt wat God eerst aan je beloofde.

En alle andere mensen? Op een bepaalde manier zijn alle mensen Gods ‘kinderen’. Toch zeg ik dat liever niet zo. Ik zeg liever: ze zijn Gods schepselen. In die zin kostbaar voor hem. Maar kostbaarder nog zijn zijn geliefde kinderen. Zij die door de Geest zijn wil doen. Met hen heeft hij toch een speciale relatie. Een vader-kind-verhouding die je iedereen zou gunnen!

 

HCzd13.16 HCzd13.16

 

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. Lilian schreef:

    Dit vond ik erg geweldig! Moge God u rijkelijk zegenen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *