Dromen over een kerk van de toekomst
Dromen
Als je mag dromen over de kerk van de toekomst, wat droom je dan? Je bent vrij om alles te dromen wat je wilt natuurlijk. Maar in dit geval ging het om de nieuwe kerk die er d.v. zal ontstaan na de fusie tussen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv).
Dromen staat vrij. Toch is dat een beetje strijdig met de naam van de groep die deze dromerij organiseerde: ‘Regiegroep’. Die naam is bedacht door beide kerkengroepen, en daarmee verloochenen ook de NGK hun ‘vrijgemaakte roots’ niet… Als het al niet iets gereformeerds is om de werkelijkheid te willen regisseren, dan toch zeker iets vrijgemaakts…
Maar alle gekheid op een stokje (want het is wat mij betreft niet meer dan zelfspot), ik mocht deel uit maken van een groep dromers. Toen ik werd uitgenodigd zei ik enthousiast ja. Toch begon ik in de aanloop naar deze droomsessie wat te twijfelen. En dat had toch te maken met dat ‘regisseren’ van de toekomst. Zelfs in de trein onderweg naar Amersfoort dacht ik nog: “God verhoede dat we met z’n allen zo hoogmoedig zijn dat we denken dat we even een nieuwe kerk gaan ontwerpen!”
Nu, deze laatste vrees werd door de voorzitter, Ad de Boer, meteen bij zijn opening van de bijeenkomst volstrekt weggenomen. En ook tijdens het vervolg van de ochtend werd herhaaldelijk benadrukt, dat wij de kerk niet maken maar ontvangen. De kerk is een geschenk van onze Heer, een gegeven dat we met dank mogen aanvaarden. Daarbij komt, dat dat geschenk ook getekend is door alle menselijkheid die er aan kerk kleeft. Wij mensen maken er vaak maar een potje van, van die prachtige kerk van Jezus. Dat is in het verleden uitbundig gebleken, toen beide kerkengroepen niet meer samen door één deur konden. Dat blijkt in het heden net zo goed, omdat wij vaak mooie woorden zeggen maar er niet een kwart van waar maken. De Waarheid is Christus, en laten we bij het dromen over de kerk van de toekomst allereerst in alle eenvoud omhoog zien naar hem.
Verbeelden
En juist dat inzicht gaf ook veel moois deze ochtend. Onder begeleiding van twee toerustingswerkers (van de Nederlands Gereformeerde Toerusting en van het Praktijkcentrum) gingen we aan het werk. Toerusters doen dat dan uiteraard met ‘werkvormen’, d.w.z.: we begonnen met kleurpotloden (jawel, je leest het goed!). In eerste instantie heb ik de neiging om daar wat lacherig op te reageren. Maar dat komt vooral door mijn totale onvermogen om mijn dromen in beeld op papier te zetten. Ik ben goed in woorden, preken, lezingen, blogs. Een echte ‘dienaar van het woord’ ben ik, een geletterde verbalist. Zodra ik mijn gevoelens, gedachten en dromen moet verbeelden, in kleuren en vormen, is dat voor mij een behoorlijke uitdaging.
Ik tekende een weg, met daarop mensen in verschillende kleuren, groten, kleinen, ouden, gehandicapten, een rollator, rolstoel, kinderwagen. De veelkleurigheid van Gods volk. Waarbij ik moet aantekenen dat deze diversiteit niet alleen een gegeven is maar ook een verlangen. Want bij al die kleuren komen beide kerkengroepen nog niet erg toe aan de Henken en Ingrids, en aan de donkerder huidschakeringen van deze wereld.
Die weg leidt naar Jezus, de stralende morgenster, onze bestemming en tegelijk ons thuis nu. Iemand verwoordde het met de titel van een boek over Moltmann: “Van Boven naar Voren”. Wij zijn burgers van het hemelrijk, en tegelijk op weg naar ons Vaderhuis. En al die mensen die op weg zijn, verhouden zich op de één of andere manier tot die Heer, dat stralende licht. Ze aanbidden hem, of ze zoeken hem, of ze vluchten misschien zelfs voor hem. Ik zie een kerk voor me met ruimte. Wat dat betreft is het van belang dat we ‘diversiteit’ wel nader kwalificeren. Diversiteit is een gegeven, maar omgaan met diversiteit is een opdracht of uitdaging. Al die mensen gaan hun eigen weg met en naar God. Is er ruimte voor ieders eigen weg?
Permanente dialoog
Daarover schreef dr. Maarten Wisse een prachtige notitie ten behoeve van de Protestantse Kerk (PKN). De PKN heeft als jaarthema “Een Goed Gesprek”. In deze notitie voert hij een pleidooi voor het organiseren van het geloofsgesprek in de gemeenten. Geloofsgesprek moet je organiseren, zegt hij, want het ontstaat niet vanzelf. Door de grote onderlinge verschillen hebben we juist de neiging om gesprek uit de weg te gaan. Liever zoek je je eigen kringetje van gelijkgezinden. Dieper gesprek rondom de Bijbel komt niet zo maar tot stand. We roepen wel graag, dat er in de kerk veel ruimte is voor diversiteit, maar tegelijk ervaren we die diversiteit vaak als bedreigend. Als je vindt dat diversiteit iets moois is, moet je er dus mee aan de slag. Anders wordt zo’n kreet gauw een vrijbrief tot vrijblijvendheid om niet te zeggen onverschilligheid. Mutatis mutandis zien we dit ook in de GKv (en NGK?): over tal van thema’s praten we maar niet meer, omdat we bang zijn voor het oordeel van de ander, of misschien zelfs omdat we onze eigen ruimte claimen en vinden dat de ander daar niets mee te maken heeft. Daarom meen ik, dat de kerk niet kan zonder een georganiseerd gesprek, een permanente dialoog. Je redt het niet meer door alleen maar te zeggen dat de Bijbel het laatste en misschien zelfs enige woord moet hebben. En ook de traditie van geloofsoverdracht waarin wij staan heeft dat laatste woord niet. Het zijn beide wel belangrijke en doorslaggevende stemmen, maar niet om daarmee alle andere stemmen tot zwijgen te brengen (aldus ook Maarten Wisse). Dus goed gesprek is kwetsbaar, en tegelijk keihard nodig.
Zo alleen kunnen we werken aan een kerk met ruimte. De kerk is een geschenk, tegelijk zijn wij als mensen er bij betrokken. We bouwen mee, met de Bouwmeester Christus (1 Korinthiërs 3), zoals één van de deelnemende predikanten het verwoordde. Dat gesprek is dan zo’n bouwsteen. Waar de dialoog stopt, ontstaat eenzijdige beeldvorming, en als dat verder ontspoort zelfs een vijandbeeld. Gesprek is immers ook luisteren, en luisteren is niet je oren maar je hart openzetten.
Wijdekerk.nl, kerkenmetstip.nl, groenekerken.nl
Terug naar mijn tekening. Naast de weg tekende ik nog een blauwe levensrivier, teken van het water van het leven. De bomen ernaast en de vogels erboven waren voor mij de tekenen van Gods schepping, zowel de lijdende van nu als de verheerlijkte van de toekomst. Als we dan toch mogen dromen over een kerk van de toekomst, laat het dan een kerk worden met ruimte voor iedereen (wijdekerk.nl), een kerk die omziet naar kwetsbaren (kerkmetstip.nl), een kerk die haar ecologische footprint bewust zet en (vooral) beperkt (groenekerk.nl).
Daar noem ik enkele websites en bewegingen, slechts een greep. Er zijn talloze van dat soort initiatieven. Zoveel dat veel kerkleden er wat nerveus van worden. Wat moeten we toch altijd veel! Kerk associëren we vaak met van alles en nog wat dat ‘moet’. Terwijl de corebusiness van de kerk toch de verkondiging van Gods genade is! Zoals Tim Keller het verwoordt: “In de kerk gaat het niet om wat wij moeten doen maar over wat voor ons gedaan is”. Die boodschap is bevrijdend en schept ruimte. De ruimte waarover ik het zo juist had: ruimte om te mogen zijn wie jij bent en te geloven zoals jij gelooft, ieder in haar of zijn eigen stadium van groei.
En de kracht van Gods liefde gaat dan ook werken. Mensen die groeien in Christus komen in actie. Niet omdat het moet, maar omdat ze dat zelf doen en willen. Ik geloof heilig in die levensveranderende kracht van het evangelie. Die websites en actieplannen gaan aanslaan als ze voortkomen uit die permanente dialoog van zo juist. Als Gods genade een werkplaats van de Geest creëert waarin we groeien in het verlangen om onze rijkdom in hem te delen met alle mensen om ons heen.
Individualisering
In dit verband denk ik nog aan twee boeken die ik las en die ons kunnen helpen in onze toekomstdroom. Het eerste is van Patrick Nullens, Zorgen voor een eigenwijze kudde.
Een kerk van de toekomst neemt de cultuur serieus. De huidige cultuur is een cultuur van individualisering. Vaak hebben we in de kerk daartegen geageerd, alsof je een cultuur kunt wegpraten. Maar regen of zonneschijn zijn er ook, en zo is het met de cultuur. Individualisering is een onomkeerbare ontwikkeling. Die betekent dat mensen een eigen wil en keus hebben en ook willen hebben. In die zin zijn ze dus ‘eigenwijs’, zegt Nullens. Ze zijn goed geïnformeerd, of misschien moeten we zeggen: ze willen zich graag zelf informeren en ook breed laten informeren.
Voor de kerk betekent dit, dat het niet meer vanzelfsprekend is dat ze zich ‘de les laten lezen’. Kerkleiders en predikers dienen zich hier zeer bewust van te zijn: er zit daar niet een kudde makke schapen braaf te luisteren, maar een groep mondige mensen die goed geïnformeerd zijn en zich graag breed oriënteren. Wanneer de kerk een instituut is dat zich presenteert met weldoortimmerde en dichtgetimmerde leersystemen, haken ze vrolijk af. Het is dus de uitdaging (roeping) van deze tijd dat je mensen uitnodigt, uitdaagt, prikkelt, tot het aannemen van de boodschap en tot het deelnemen aan de gemeenschap.
Missionair?
Het tweede boek dat ik hier noem is dat van Stefan Paas, Veemdelingen en priesters.
Eén van de dingen die de kerk van de toekomst dient te typeren was volgens de deelnemers aan deze inspirerende bijeenkomst de lofprijzing. De kerk is er om haar Heer te aanbidden, zijn Naam groot te maken. Hij zelf is groot, maar zijn naam moet steeds groter gemaakt worden, door de aanbidding en verering van mensen. Zowel mensen in als buiten de kerk, heel de wereld moet zijn naam eren.
Maar de kerk is een randverschijnsel, zoals onlangs weer bleek: het CBS deed onderzoek naar religieuze betrokkenheid in Nederland en concludeerde dat 49 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent (terwijl slechts 16 procent regelmatig een religieuze dienst bezoekt). Moeten we dus kiezen voor ambitieuze bekeringscampagnes? Of juist een andere insteek kiezen? Paas voert een pleidooi voor een (aan)biddende kerk. Een kerk die haar eigen vreemdelingschap in de wereld onder ogen ziet, en die tegelijk haar positie als priesters van God serieus neemt.
Wat bedoelt Paas met dat laatste? De priesters van Israël hadden een dubbele taak: God vertegenwoordigen bij de mensen, en andersom, de mensen vertegenwoordigen bij God. Die taak heeft de kerk vandaag (naar 1 Petrus 2, 9-10): als volk van priesters God vertegenwoordigen in de wereld, maar ook de wereld vertegenwoordigen bij God. Dat laatste door hem te aanbidden en vereren, met offers van lof en gebeden. Geen ‘missionair activisme’, wel allereerst de focus op die kerntaak, en op die priesterlijke bemiddeling.
De kerk is een beweging
Zo gezien is de kerk geen statisch instituut met een eerbiedwaardig verleden en even gewichtige papieren. Ooit zei iemand: Jezus stichtte nooit een kerk, maar bracht wel een beweging voort. Die beweging werd een kerk, wat voor velen synoniem is met een gefixeerd en gestold en dus tot stilstand gekomen groeiproces. In alles schuilt wel waarheid, die we dus ter harte moeten nemen. Is de kerk niet inderdaad tot stilstand gekomen in een naar binnen gegroeid en gekeerd gemeenschapsleven?
Tijdens onze boeiende ochtend deelde één van de aanwezigen zijn teleurstelling. In eigen gemeente voelde hij weinig urgentiebesef, als het gaat om het werken aan fusie van NGK en GKv. In deze (GKv-)kerk leefde zelfs koudwatervrees: wat halen we in huis?! Het homohuwelijk? Vrouwelijke ambtsdragers? Daar moeten we niets van hebben (aldus, gelukkig, een aantal kerkleden). Om te beginnen is dit natuurlijk niet eerlijk: over homo’s en vrouwelijke ambtsdragers wordt ook in de GKv druk nagedacht en gesproken. Gelukkig maar. Maar wat me ook trof was het gebrek aan vreugde om de hereniging van wie eerst jammerlijk gescheiden waren. Moeten we niet vol vreugde werken aan de ontmoeting tussen kerken die 50, 60 jaar geleden ruziënd uiteen gingen, en God danken voor hernieuwd vertrouwen in elkaar?
Die vreugde werd door sommigen wel gerelativeerd. Babyboomers huilden toen vorig jaar in Kampen gezamenlijk het avondmaal werd gevierd: “dat ik dit nog mee mag maken…” Voor jongere generaties is die emotie niet helemaal in te voelen. Zij bewegen zich al lang onder vele andere christenen en ervaren geen enkele afstand ten opzichte van hen. Ik kan dat beamen: toen ik in Amsterdam woonde en werkte, werd de ontmoeting met een Pinksterchristen langs de lijn van het voetbalveld waar m’n jongens speelden meteen een warme vriendschap. Het besef dat christenen en kerk marginaal zijn, maakt de vreugde om elke broer en zus in de Heer die je ontmoet des te dieper. Wat ik toen in Amsterdam ervoer is de werkelijkheid van nu: gemarginaliseerde kerken, christenen die elkaar nodig hebben en moeten opzoeken. De Week van Gebed, gezamenlijke diensten, conferenties, etc., komen nu steeds vaker voor.
Toch moet je in het zoeken van en samengaan met anderen ergens beginnen. Daarmee bedoel ik: concreet ergens beginnen. Al die andere ontmoetingen geven vreugde in Christus zeker. Maar ze houden ook iets vrijblijvends. Daarom ligt de ontmoeting en hereniging met familieleden met wie een breuk was ontstaan het eerst voor de hand. Een heel, heel klein stukje herstel van de ontstellende verbrokkeling van Jezus’ kerk wordt hier zichtbaar. In onze bijeenkomst trof me de grote overeenstemming over tal van zaken en over de koers die we zouden moeten varen samen. Ik dank de Heer voor dit bemoedigende samenzijn, en bid om zijn zegen over het verdere proces. Ik zie uit naar het feest dat we dan gaan vieren, rond de Tafel van de Heer. En ja, op weg naar de Bruiloft van het Lam!
Degelijk verhaal zoals het een dominee betaamt. Blijkbaar zit ik aan de passieve kant. Het samengaan van GKv en NGK doet mij niet zoveel, omdat ik me al lang en wellicht hopeloos heb neergelegd bij de diversiteit aan kerkgemeenschappen. Een fusie meer of minder voegt niet zoveel toe. Waar het mij veel meer om gaat is inclusiviteit. Mag iedereen er zijn die er is, mag een kerk zichzelf zijn, mag een kerklid zichzelf zijn. Vaak niet. Ik wil me niet meer en meer inzetten in een kerkgemeenschap, maar wel vanuit een kerkgemeenschap in de wereld waar een kerkgemeenschap onderdeel van is. Ben ik dan passief? Denk van niet! Laten dominees zich maar druk maken om de fusie. Dat lijkt mij wel zo goed, het waren toch de dominees die de kwestie aanzwengelden die leidde tot binnen en buiten verband. Daar wens ik ze veel plezier mee.
Mooie reactie. Wat mij betreft sluit deze aan bij wat ik schreef: een kerk met ruimte voor ieder (niet als obligate kreet maar als permanente uitdaging), en ook: laat andere kerken en christenen niet buiten beeld (maar begin in ieder geval concreet ergens: dicht bij huis, GKv-NGK dus)! Tot zo ver de overeenstemming. Maar oei, er zit venijn in het staartje van je reactie: “laten dominees zich druk maken om de fusie”, “het waren toch de dominees die…”. Ik kan alleen maar zeggen: met contacten met andere christenen hield ik me al lang voordat ik dominee werd bezig. En of dominees die breuk hebben veroorzaakt met hun theologische kwesties?? Ik wil erover nadenken in hoeverre ons ‘getheologiseer’ verwijdering brengt. Maar dit laatste vind ik tegelijk ook wel wat makkelijk. Hoe je ’t ook wendt of keert, ook jij maakt deel uit van deze kerken, met hun negatieve en gelukkig ook positieve kanten en ontwikkelingen…
Het enige wat ik wil melden is, dat er al wat langere tijd samenwerkingskerken zijn, CGK+ NGK, GKV+ NGK, GKV+CGK. U droomt over een kerk van de toekomst. Het hiervoor genoemde combinaties zijn daarvan toch een voorbode van. De toekomst zou dan in mijn droom zijn: PKN&CGK&NGK&GKV Dat zou dan een toekomst kerk kunnen zijn/worden, op weg naar totale eenheid van alle overige kerkgenootschappen en geloofsrichting in de Protestantse hoek, daarna is het grote samengaan aan de beurt, Katholiek met Protestant. Dat zou de ultieme droom zijn. Helaas zijn wij niet instaat dergelijke eenheden binnen een generatie zo te smeden. Maar met waar jullie nu mee bezig zijn is in ieder geval een stap voorwaarts. Dan nog een tip: Na samengaan, mag het getal (aantal leden van beide stromingen niet de doorslag zijn voor een samengestelde bestuur/kerkenraad) Kies voor evenredigheid! Evenveel van alle samen gaande gezindten, zowel man als vrouw) Ik wens u allen Gods wijsheid en zegen toe in dit proces.