Notice: Functie _load_textdomain_just_in_time werd verkeerd aangeroepen. Vertaling laden voor het hueman domein werd te vroeg geactiveerd. Dit is meestal een aanwijzing dat er wat code in de plugin of het thema te vroeg tegenkomt. Vertalingen moeten worden geladen bij de init actie of later. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 6.7.0.) in /data/www/pastorklaas.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 Dopen en zegenen in coronatijd (over Hebreeën 7,7) – Pastorklaas.nl

Dopen en zegenen in coronatijd (over Hebreeën 7,7)

Ze liet de kerk achter zich. We zijn toe aan een nieuwe reformatie. Het was haar ontdekking: we hebben het altijd verkeerd gezien. De kerk zit vast in haar eigen tradities. Iedere gelovige is een priester. Het wedergeboren hart is de hoogste instantie. Ze ging heen en doopte haar man, haar dochter. En later zelfs een man die ze ontmoette op straat. Hij had zijn hart aan Jezus gegeven, wie kan dan de doop tegenhouden?

Ik als dominee stond met m’n mond vol tanden. Uiteraard, er ging van alles door mijn theologische hoofd heen: hoe kan ik hard maken dat dopen voorbehouden zou zijn aan mensen die daartoe aangesteld en bevestigd zijn tot bevoegde vertegenwoordigers van God? Zijn we niet inderdaad allen priesters, sinds Jezus zijn Geest uitstortte op Pinksteren?

Toen kwam ik deze woorden tegen: “Het staat buiten kijf dat de mindere altijd gezegend wordt door de meerdere” (Hebreeën 7,7). Dit wordt gezegd in het kader van de vergelijking tussen Abraham en Melchisedek, die weer vergeleken wordt met Christus. De schrijver wil laten zien hoe groot Melchisedek is: Abraham geeft hem tienden. Zelfs de herdersvorst moet buigen voor de grotere, de priester/koning. En ‘in’ Abraham, is de redenering, geven zo ook de priesters van de stam Levi tienden aan de grote priester/koning. Ook het levitische priesterschap is dus niet het hoogste en zal niet de volmaaktheid brengen. Er is een hogere priester, die zelfs niet van Levi afstamt: Jezus Christus. Hij is de nieuwe priester/koning.

In dit kader staat nu die opmerking van vers 7: wie gezegend wordt is altijd de mindere van wie zegent. Het lijkt bijna een tussenopmerking, maar juist tussenopmerkingen zijn in de Bijbel veelzeggend. Het gaat dan vaak om iets wat eigenlijk ‘vanzelf spreekt’, algemeen bekend en aanvaard verondersteld wordt. Hier wordt iets boven alle discussie verheven (“buiten kijf”), het is een algemene regel: de meerdere zegent, wie zegen ontvangt is altijd de mindere. Een algemene regel dus. Een regel die ons ook vandaag kan helpen in ons nadenken over de bevoegdheid om te zegenen.

Zegenen is in de Bijbel iets wat van God komt. Een handeling namens God. Daarom is zegenen geen gemeengoed. In huidige discussies over de vraag wie mag dopen of avondmaal bedienen is dit een belangrijk element. Als dopen in coronatijd niet kan, waarom dan niet gewoon dopen thuis, in je eigen gezin? Tja, waarom niet? En toch… Zegenen is iets sacramenteels. Dat wil zeggen: net als bij dopen en avondmaal bedienen komt er in zegenen iets tot uiting van de beweging van God naar mens. God spreekt, de bedienaar bemiddelt, de gelovige ontvangt. Wie zegent is de meerdere, wie zegen ontvangt de mindere.

Is dat laatste een ongeoorloofde rangorde tussen mensen die gelijk zijn? Zo reageren wij als gedemocratiseerde en geïndividualiseerde mensen onmiddellijk. Maar ik denk dat het hier niet gaat over ongelijkheid, wel over het verschil tussen geven en ontvangen. Dat geven gebeurt hier namens God. Dus van boven naar beneden. In die zin is de ontvanger altijd degene die buigt, op de knieën gaat en zijn/haar lege handen uitstrekt naar boven. Daarin is hij/zij dus de mindere. Zegenen is niet iets vanuit jouw hart naar de ander toe, niet iets wat je doet uit een goed gevoel dat je voor die ander hebt. Nee, het is uit God, zijn woorden zijn woorden vol Geest en kracht, die kracht wordt doorgegeven, via een mens, naar de ontvangende gelovige.

In die zin zijn er zeker mensen die ‘meer’ zijn. Dat meerdere moet dan wel erkend, bevestigd worden. Dat kan alleen binnen een geloofsgemeenschap, een gemeente of kerk. Degene die geroepen wordt, krijgt een bepaalde bevoegdheid. Niet in zijn/haar privéleven, maar als gezondene van de Heer. Deze mensen moeten we eerbiedig erkennen als de boodschappers van God zelf. Zo wil God werken, dat is de manier waarop hij met mensen omgaat. Zo werkt de Geest!

Sluit dat dopen in eigen huis of zegenen onder elkaar in een kring uit? Zo ‘hard’ kan ik dat niet maken, denk ik. Wel moeten we naar de bron van de zegen toe, willen we hier goed in kunnen onderscheiden. Die bron is God, die zijn zegen uitdeelt via geroepen mensen. Die geroepenen kunnen die erkende bevoegdheid niet afstaan, eventueel wel delen. Als Mozes en de oudsten van Israël (Numeri 11). Er is dus een heldere lijn nodig van de voorganger die zegent uit naar anderen die met hem/haar mogen zegenen of sacramentele dingen kunnen doen. Die lijn moeten we samen erkennen en moet gebaseerd zijn op duidelijke afspraken. Zo alleen kan die bevoegdheid een erkende bevoegdheid blijven. Zegenen en sacramentele handelingen doen vraagt om een zorgvuldige omgeving, noem het een ‘liturgische’ context. Zo kan ik het voor me zien dat in coronatijd gedoopt wordt: te midden van gezin en (een selectie van) familieleden. Uitdrukkelijk erkend door de bevoegde mensen, de oudsten of leiders van de gemeente, die dit open en transparant delen met de hele gemeente, zodat die erkenning door allen de dragende grond blijft.

Dit is slechts een gedachten-experiment. Wat mij betreft een bijdrage in een discussie. Zonder een stellig en in beton gegoten eindstandpunt. Een stukje in een puzzel. Wij maken het vaak ingewikkeld, en soms is het dat ook. Bij alles wat ingewikkeld is, moet je oppassen voor het willen oplossen van die complexiteit. Laat de puzzel maar puzzel blijven, en vertrouw op de wijsheid van Gods Geest.

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. Robert schreef:

    Hoi Klaas, je snijdt wel iets aan hoor. Heb 7 is een crux, omdat iedereen geroepen is om te zegenen, I Petrus 3,9 en andere plaatsen. Feitelijk maak jij ook een dubbele beweging. Verleende autoriteit aan en door mensen, maar rustend op de hoogste autoriteit, God. In zijn Naam zegenen we. Wie is ‘de meerdere’? Dat kan niet goed zitten in mensen, maar in erkende posities. Aangezien gelovigen worden opgeroepen in de Naam van de Heer te spreken en te handelen (Kol 3,17 en I Pet 4), vraagt dat aspect m.i. aandacht. Sprekend in Gods Naam maakt dat het voor de hand liggend is dat je in elkaar iets van God erkent.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *