Notice: Functie _load_textdomain_just_in_time werd verkeerd aangeroepen. Vertaling laden voor het hueman domein werd te vroeg geactiveerd. Dit is meestal een aanwijzing dat er wat code in de plugin of het thema te vroeg tegenkomt. Vertalingen moeten worden geladen bij de init actie of later. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 6.7.0.) in /data/www/pastorklaas.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 De toekomst van de kerk – Serie preken over Johannes 17 – Preek 2: Johannes 17, 9-19 – Pastorklaas.nl

De toekomst van de kerk – Serie preken over Johannes 17 – Preek 2: Johannes 17, 9-19

Alphen aan den Rijn, januari 2017

Deze week legde Donald Trump de eed af als president van de VS. Heel de wereld volgde het, met ingehouden adem. Wat deze president doet en zegt, kan de wereld veranderen: positief, of… negatief. Toch, als je in Jezus gelooft, maakt het helemaal niet uit wie er regeert. Hoor jij bij het koninkrijk van God, dan is het Jezus die jou veiligheid geeft. Aardse machthebbers komen en gaan; maar één is onze koning: Jezus. Wie in hem gelooft is een hemelburger. Iemand met een dubbel paspoort: een aards en een hemels identiteitsbewijs.

Is jouw hemelse ID niet meer waard dan je NL-ID? Geloof je dat, leef je daaruit? Dat is maar de vraag: we maken ons wel degelijk zorgen soms. Over de wereld, over waar het heen gaat met de kerk. Daarom gaan we opnieuw naar dit gebed van Jezus. In het eerste deel (1-8) bad hij voor zichzelf, zijn weg naar doornenkroon en hemeltroon. In het tweede deel (9-19) bidt hij voor zijn leerlingen, de apostelen. In het derde (20-26) voor alle gelovigen, ook voor ons. Vanmorgen gaan we verder met het tweede deel: Christus bidt voor zijn leerlingen (9-19).

 

Christus bidt voor de toekomst van zijn kerk (door te bidden voor de apostelen):

Hij bidt: 1. Dat God hen bewaart in zijn naam; 2. Dat God hen heiligt in zijn waarheid; 3. Dat God hen zendt in zijn missie.

 

1.

John Stott schrijft (in “The Contemporary Christian”): “Als de gesprekken in die bovenzaal (Joh. 13-17) de tempel van de Schrift zijn, dan is Johannes 17 het binnenste heiligdom”. “Ons wordt toegestaan mee te luisteren als de Zoon met de Vader in gesprek is. Dan moeten we de schoenen van onze voeten nemen, want we staan op heilige grond”.

Dit indrukwekkende gesprek met de Vader begon met een gebed voor zichzelf. Ik zei toen al: de Heer Jezus bidt alsof zijn lijden al voorbij is: Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. In dat licht staat heel dit gebed: van zijn naderende glorie. Dat geldt dus ook voor het vervolg, nu hij gaat bidden voor zijn leerlingen. Jezus heeft zijn oog al gericht op de overwinning, de hemelse glorie, ook van zijn kerk.

Wat bidt Christus nu voor die mensen die om hem heen zijn? Je kunt dat dat in twee woorden samenvatten: bewaar hen (11 en 15). Jezus ziet zijn leerlingen, hij heeft ze lief maar hij zal ze straks moeten loslaten. Ze zijn nog zo onervaren, hun geloof is nog zo zwak! En bidt hij: Vader, bewaar hen!

Hij bidt om bewaring op vier manieren. Bewaring in waarheid, heiligheid, zending en eenheid (daarover de laatste preek).

Dus nu over dat eerste: “bewaar hen in uw naam”. In de NBV staat door uw naam, maar er staat eigenlijk in uw naam. Een klein woordje, dat veel verschil maakt. Want ‘door’ uw naam wordt vaak uitgelegd als: door de kracht van uw naam. Dan is dat iets wat van buitenaf op je af komt. ‘In’ uw naam is dieper: dan komt het niet van buiten naar je toe, je zit er zelf a.h.w. helemaal ín. Je kunt ook zeggen: in de sfeer van uw naam. De naam van God is a.h.w. ‘het omheinde gebied’ waarbinnen ze bewaard moeten worden.

Gods naam: dat is God zoals Christus hem aan ons heeft geopenbaard. God zoals hij is, zoals je hem mag kennen. Door Jezus ken je hem als: liefdevol, trouw, een God van vergeving.

In die naam bewaarde Jezus zijn leerlingen, tijdens zijn bediening op aarde: Zolang ik bij hen was (vers 12), en geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. Nu staat hij op het punt de wereld te verlaten. En daarom bidt hij dat de Vader hen trouw zal doen blijven bij en in die naam.

Opdat ze één zijn, zoals wij één zijn. Dus het belangrijkste middel voor hun eenheid is hun trouw aan Gods naam. Dat is Christus’ eerste zorg en gebed: dat zijn kerk trouw blijft bij Gods waarheid. En dat hun eenheid gebaseerd zal zijn op hun gezamenlijke trouw aan die waarheid.

Hoe staat dat ervoor in onze tijd? Er was in de vorige eeuw veel liberale theologie en prediking. Fundamentele waarheden van Gods Woord werden ontkend. Als het ging om de historische waarheid van de Bijbel, zoals die van schepping of opstanding. Of als het ging om hoe je als christen leeft: wat Gods wil is, bijv. met huwelijk en relaties. Liberale theologie is: de Bijbel werd gezien als menselijk boek, en dus werd alles gerelativeerd. Maar die tijd is geweest, we zien nu veel kerken opnieuw op zoek naar die waarheid.

Toch gaat het niet alleen maar om zoiets als de ware leer. Het gaat hier eigenlijk vooral om een geloofshouding: eerbied voor Gods naam. Over kerkmuren heen proef je eenheid in die gelovige aanvaarding van Gods waarheid.

Tegelijk is er zorg over het ontzag voor Gods Woord in de gereformeerde kerken van nu. Maar zit dat in rapporten over vrouwelijke ambtsdragers of kerkelijke eenheid? Zie je bij de schrijvers daarvan niet juist een diepe eerbied voor Gods Woord? Meer zorg moet je hebben over oppervlakkige relativering van de waarheid. Over mensen die roepen dat het allemaal niet zoveel uit maakt. Het lijkt soms alsof we als kerk in een soort puberteit zitten, die alle waarheid en diepgang wegwuift. Ons geloof is soms flinterdun en crisisloos geworden, met een aardige God die voor je zorgt. Maar Gods naam vraagt om oprecht ontzag voor zijn waarheid. En om echt gesprek, elkaar bevragen: hoe ben jij verbonden met de Heer?

 

2.

Vervolgens bidt Jezus, dat God hen bewaart voor de duivel en in heiligheid: heilig hen dan door de waarheid (17). Ook hier staat niet ‘door’ maar ‘in’ (de waarheid).

Heilig hen: hoe kan de kerk heilig zijn? In de geschiedenis van de kerk zijn er twee reacties te zien, twee uitersten. Soms wilde de kerk heilig zijn door zich uit de wereld terug te trekken. Als je je afscheidt van de wereld, je terugtrekt op je eigen eilandje, blijf je zuiver. Op andere momenten wilde de kerk het contact met de wereld juist niet verliezen. En paste zich aan de wereld aan.

In Christus’ visie voor de heiligheid van de kerk is het geen van beide. Vanuit een op zich terecht verlangen naar zuiverheid kan de kerk Farizees worden. Dan worden we een gemeenschap van strengheid en strikte regels. Dat gebeurde in de geschiedenis toen mensen zich terugtrokken in kloosters. Of in kleine groepen of huiskamerkerken, sektarische afscheidingen die de enige waarheid claimden. Maar dat is niet wat Jezus hier wil en bidt. Hij zegt: Ik vraag u niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen (15).

Aan de andere kant was er altijd de valkuil van het zich aanpassen aan de wereld. Dat is gebeurd als de kerk zich verbond met de macht en de aardse regering. Dan gaat de kerk strijden voor het vasthouden van de politieke status quo. Dat is gebeurd in de Middeleeuwen, maar ook in Hitler-Duitsland. De kerk werd een burgerlijke kerk, geloof werd cultuurgeloof.

In plaats van deze beide uitersten wil Jezus, dat wij in de wereld leven. Terwijl we, net als hijzelf, niet van die wereld zijn. We leven er in maar horen er niet bij. En dus leven we niet zoals de wereld zonder God leeft. Iemand noemde dat eens ‘heilige wereldsgezindheid’. Het gaat om een houding die gemotiveerd wordt door Jezus’ menswording. Hij is God en werd mens. Hij kwam in de wereld, maar werd nooit van de wereld. Hij bleef in alles wat hij zei en deed volkomen aan God toegewijd. En dát is heilig: dat je voor God leeft, helemaal van en voor hem bent.

Zo hebben ook wij een dubbele identiteit: we leven hier, maar horen bij Gods koninkrijk. Dat koninkrijk stuurt je aan, bepaalt je gedrag, je keuzes. Midden in deze wereld ben je toch anders: als een bloem die midden in de winter bloeit. Je leeft een heilig leven, naar het voorbeeld van onze Heer.

 

3.

Jezus spreekt in dit gebed vijftien keer over de ‘wereld’. Daar zie je aan wat zijn grootste zorg is: hoe de verhouding is tussen zijn volk en de wereld. Met ‘wereld’ wordt hier (zoals in heel Joh.) bedoeld: de mensen die los staan van God. Hun manier van leven: liberaal, seculier.

Zo zijn Jezus’ volgelingen hem gegeven uit de wereld (6). Maar ze zijn niet uit die wereld weggenomen (15). Ze leven nog steeds in de wereld (11), maar zijn niet van de wereld (14). Nu zegt hij, dat ze door de wereld gehaat zullen worden (14). En tegelijk worden ze toch die wereld in gezonden (18).

We zagen: je moet je niet uit de wereld terugtrekken; én niet aan die wereld gelijk worden. Maar we moeten ons wel in die wereld laten zenden.

Dat is apart! Hoewel we in de wereld leven, moeten we toch daarin gezonden worden. Er is dus blijkbaar verschil tussen in de wereld leven en je in die wereld laten zenden. Dat heeft alles te maken met dat vorige: die heiliging van Gods kerk. Ook Jezus had zich ‘geheiligd’ (vers 19). Hoe kan er van hem die geen zonde had gezegd worden, dat hij zich heiligde? Het antwoord is, dat heiliging twee kanten heeft. Je neemt afstand van alles wat zondig en slecht is. Maar het is ook iets positiefs: je wordt apart gezet. Je wijdt je helemaal aan een bijzondere bediening of roeping.

Dat is de manier waarop Jezus in deze wereld was. Hij kwam in de wereld om helemaal voor God te leven en ons te redden. Hoor je bij hem, dan ben ook jij geheiligd, apart gezet voor een missie of roeping. Afgezonderd van de wereld, dienstbaar aan de wereld. Onze roeping ligt dus helemaal in het verlengde van Christus’ roeping. Denk ook maar aan wat hij zegt in Joh. 20: Zoals de Vader mij zendt, zend ik ook u.

Natuurlijk is Christus’ gezonden zijn meer dan ons gezonden zijn. Hij kwam als de redder, onze zending is dat we die redding uitdragen en uitleven. Dat je de wereld van de ander binnengaat, zoals Christus in onze wereld kwam.

Wat betekent dat? Dat we afzien van voorrechten, veiligheid, van ons opsluiten in ons eigen veilige kringetje. Dat we ons, net als Jezus, laten vernederen door te dienen en de minste te durven zijn. Dat je de moed hebt de pijn te dragen van haat tegen het evangelie. En daar tegenover het goede nieuws verkondigt aan mensen daar waar ze zijn.

Dat is Jezus’ gebed: een gezonden kerk, gezonden als hij. Gezond (heilig) en zo gezonden. Willen we zo zijn: heel apart in de wereld, toch niet wereldvreemd? Dat ben je als je avondmaal viert: bewust van je schuld, blij met je nieuwe leven in Jezus.

 

Amen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *