Stap ’s wat vaker in de trein (leerzame metafoor voor de kerk)!
In een artikeltje in de Gereformeerde Kerkbode voor Groningen, Friesland en Drenthe van 14 mei 2016 vergelijkt Jan Kuiper het samenleven in de kerk met het zitten in de trein. De NS had laten onderzoeken hoe mensen het samen reizen ervaren. Samengevat kwam dat hier op neer: “Je hebt elkaar niet uitgekozen, maar je moet wel met elkaar verder”. Treffende gelijkenis met hoe we dat soms ook van de kerk zeggen!
Samen optrekken
De trein blijkt een prima metafoor om ons samenleven in de kerk mee te beschrijven. Kuiper verbindt dat met het privékarakter van geloven. “Geloof in Nederland is een privézaak geworden. In het publieke domein speelt het amper nog een rol, alleen een negatieve, bang als we geworden zijn voor ‘fundamentalisten’ van allerlei slag.” Zie je dat, stelt hij vragenderwijs aan de orde, ook niet terug in de manier waarop we in de kerk met elkaar samenleven? Het is allang niet meer vanzelfsprekend dat je samenkomt met degenen die je niet hebt uitgekozen, omdat je door God bij elkaar gebracht bent. Bij verhuizing kijken mensen eerst eens rond in hun nieuwe woonplaats bij welke gemeente ze zich zullen aansluiten, vanuit het idee: ik kies een kerk die past bij mij. En dat is niet alleen de manier waarop jongere mensen er mee omgaan. Zo zijn anderen soms op zoek naar een kerk die niet zo meegaat met de moderne tijd en met allerlei vernieuwingen. Ook zij sluiten zich aan bij een gemeente van hun individuele keus, bijvoorbeeld een nieuwe gemeente van verontrusten. Als het moet, rijden we zelfs elke zondag naar een andere plaats, om de kerk te bezoeken die ‘past bij mij’ (ook bij hen lijkt dus individualisme hun keus te bepalen…). Kuiper schrijft: “Het wordt dan: we hebben elkaar niet uitgekozen en we hoeven ook niet met elkaar verder.” Ik zou het zelfs zo willen zeggen: het wordt “we willen níet met iedereen verder, dus kiezen we elkaar wél uit”!
Kringen of kleine groepen
Daar tegenover staat, dat steeds meer kerken werken met kringen en kleine groepen. Kuiper vraagt aandacht voor het boekje van Hayo Wijma e.a., Handboek Kringleiders (Amsterdam 2011). Werken in kringen staat juist tegenover het uitgaan van je eigen keuze. Zeker als die kringen geografisch georganiseerd zijn. Dan gaat dat oude principe van kerk zijn weer op: “Je hebt elkaar niet uitgekozen, maar je moet wel met elkaar verder”. In dat Handboek gaat het er dan ook over hóe je met elkaar verder kunt. Want waar mensen samenleven, daar zijn soms botsingen, teleurstellingen, verschillen in geloofsbeleving en keuzes die we maken. Een hele uitdaging om met elkaar verder te blijven gaan!
Twee voorbeelden. Broeder D. Douwer en zuster A. Haas hadden een aanvaring, ooit. Broeder Douwer staat niet bekend om zijn tact en heeft over veel dingen een duidelijke mening, die hij ook graag laat horen. Zuster Haas is gescheiden en voelt zich gedumpt. Het kost haar moeite om zich onder de mensen te begeven, vertrouwen is voor haar lastig. Beiden zitten in dezelfde kerk, en dat gaat prima, zolang ze elkaar niet te veel ’tegen het lijf’ lopen. Maar door een verhuizing ontmoeten ze elkaar sinds kort in de kring van hun wijk. Voor zuster Haas een reden om de kring niet meer te bezoeken.
Hoe ga je om met pijn en teleurstelling? Zand erover, elkaar ontlopen? Hoe zorgen we ervoor, dat mensen de afstand tot elkaar weer kunnen verkleinen? Hoe zorgen we ervoor, dat het veilig is voor iedereen, juist voor degenen die zich kwetsbaar voelen en voor wie het allerminst vanzelfsprekend is om gewoon onder de mensen te komen, maakt niet uit wat er gepasseerd is? Kleine groepen of kringen staan dan voor de opgave om samen te werken aan zo’n veilig klimaat. Dat gaat zeker niet vanzelf, want in de praktijk gebeurt het vaak, dat men zulke situaties maar een beetje ‘doodzwijgt’. Dat gebeurt niet echt onbewust, men is zich vaak wel degelijk bewust van eigen verlegenheid, en dus van de onmacht een stap te zetten naar die ander. Maar het is wel zo, dat degenen die zich kwetsbaar voelen, zich daardoor alleen nog maar eenzamer voelen. Kleine groepen of kringen hebben dus leiders nodig, die de moed hebben zulke zaken aan de orde te stellen, en een groep te helpen elkaar met zoveel woorden te aanvaarden en ruimte te geven.
Tweede voorbeeld. Broeder D.M. Gewoon vertelt de dominee in een gesprekje, dat zijn vader altijd zei: regels zijn regels, afspraken afspraken. Dus zo voed ik ook mijn kinderen op! En dus: twee keer naar de kerk, dat is nu eenmaal de afspraak, dat is dus wat God wil. Dat doe je dan gewoon, geen discussie. Maar, zegt hij, daarom heb ik wel moeite met mensen die er heel vaak ’s middags niet zijn, tot kerkenraadsleden toe! Ze gaan dan wel sporten of met hun gezin naar het strand (je ziet hun activiteiten achteraf gewoon op Facebook staan!). En als ik daar dan wat van zeg, krijg ik te horen: doe niet zo ouwerwets, man! Dat moet iedereen toch voor zich uit maken?!
Ook dit is een voorbeeld van niet meer echt met elkaar praten. Deze broeder doet dat, op zijn manier, wel. Hij is tenminste zo eerlijk om die ander aan te spreken en zijn eigen moeite te uiten. Maar hij krijgt een non-antwoord, er wordt niet meer echt serieus op ingegaan, sterker nog, hij voelt zich zelf zo niet meer serieus genomen. Wat je ook vindt van één of twee keer naar de kerk, deze broeder probeert het gesprek aan te gaan. Maar die ander wuift dat maar wat weg. Weer een voorbeeld van om elkaar heen draaien, dus: ‘niet meer verder willen met elkaar’. Opnieuw vereist dit moed en veiligheid om zulke dingen onderling, ook in een kring of kleine groep, te bespreken. Zijn we elkaars broers en zussen, dan durf je het aan om elkaar op keuzes aan te spreken én om daar ook serieus op in te gaan. Die ‘beruchte’ tweede kerkdienst zal misschien best wel een keertje helemaal verdwijnen, maar in heel wat kerken is er nog lang geen situatie dat je moet zeggen: nu moeten we er echt mee gaan stoppen. Zo lang we doorgaan, mag je elkaar ook aanspreken op wat samen kerk zijn dan betekent. Best mogelijk dat mensen ook dan nog verschillende keuzes maken, maar we doen dan tenminste ons best om elkaar daarin niet te veroordelen en zorgvuldig naar elkaar te luisteren en met elkaar om te gaan.
De kerk moet ook een achterste bank hebben
Maar er is ook een andere kant. In de kerk moet ook ruimte zijn. Je veilig voelen is ook elkaar de ruimte geven. Niet oordelen, als iemand andere keuzes maakt. Alleen, het komt er op aan hoe je dat ziet. Niet-reageren is ook reageren, namelijk. Dat zagen we zo juist: elkaar níet aanspreken, is niet het zelfde als elkaar ruimte geven. Als je elkaar ruimte geeft, dan oordeel je niet. Maar dat betekent nog niet: helemaal niks meer zeggen (of liever: vragen)! Want dan wordt ‘ruimte’ meer: afstand, om niet te zeggen afstandelijkheid.
Ook hier kun je denken aan pijn en gekwetstheid. Het kan dan soms nodig zijn, dat iemand wat meer afstand bewaart. In die zin, dat iemand er bewust voor kiest om geen al te nauwe of diepe contacten aan te gaan. Zoals bij dat eerste voorbeeld: als je je kwetsbaar voelt en vertrouwen lastig is, kost het je al moeite genoeg om onder de mensen te zijn. Dan is het goed, dat de kerk een achterste rij heeft, een plek waar je kunt zitten en gemakkelijk weg kunt glippen na afloop. Als dat anderen opvalt, doen ze er wijs aan om dat even te laten gebeuren, om op een ander moment, in een voor die persoon veiliger setting, eens te vragen naar hoe het gaat.
Stap vaker in de trein!
Ik begon met dat artikel over de trein. Ik wilde het delen, misschien wel omdat ik van treinen en treinreizen hou. Ik hou ook van Gods huis. En die is als een trein: je reist samen op, met mensen die jij niet uitkoos. Soms zal het gedrag van de ander je irriteren. Spreek je die ander dan aan? Dat durven we tegenwoordig niet meer zo maar. Dan ga je maar in een andere coupé zitten.
Maar onderweg van A naar B kun je niet uitstappen. Nee, ik zal mensen die zitten te kwetteren in een stiltecoupé niet streng aanspreken. Dan maar wat meer verdragen. Elkaar streng aanspreken, dat doe je in de kerk ook niet. Meer dan in de trein deel je iets met je broeders en zusters in de kerk. Alle reden om daar elkaar niet veroordelend of bot te benaderen, maar te vragen naar wat de ander beweegt. Maar ook alle reden om elkaar wat ruimte te gunnen. Afstandelijk wordt dat nooit, als je die ruimte vertaalt als ‘niet oordelen, wel elkaar bevragen’.
http://www.praktijkcentrum.org/de-trein-en-de-kerk/