Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the wp-pagenavi domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /data/www/pastorklaas.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 Notice: Functie _load_textdomain_just_in_time werd verkeerd aangeroepen. Vertaling laden voor het hueman domein werd te vroeg geactiveerd. Dit is meestal een aanwijzing dat er wat code in de plugin of het thema te vroeg tegenkomt. Vertalingen moeten worden geladen bij de init actie of later. Lees Foutopsporing in WordPress voor meer informatie. (Dit bericht is toegevoegd in versie 6.7.0.) in /data/www/pastorklaas.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 Spectaculaire zonden? – enkele reflecties bij John Piper, “Spectaculaire zonden” – Pastorklaas.nl

Spectaculaire zonden? – enkele reflecties bij John Piper, “Spectaculaire zonden”

Knuffel-God?

De titel (“Spectaculous Sins”) van dit boekje van John Piper kwam me enigszins merkwaardig voor. Het woord ‘spectaculair’ betekent opzienbarend, adembenemend. Het gaat om gebeurtenissen die opschudding veroorzaken of indruk maken. Toegepast op zonden wil Piper wijzen op het kwaad in de wereld zoals we dat ontmoeten in de algemene zondigheid van de mens, kwade machten in de wereld, wrede onderdrukking en volkerenmoord, en boven alles in de onrechtvaardigste veroordeling en executie aller tijden, die van Jezus Christus. Piper wil niet zo zeer aandacht vragen voor de gruwelijke ontsporing van de mensheid. Hij wil in dit boek laten zien, dat God boven deze menselijke intriges en kwade plannen staat. Sterker nog, dat hij deze hanteert, gebruikt voor zijn doel, de komst van zijn rijk.

De spannende vraag daarbij is: hoe kan God het kwaad hanteren en toch de goede en rechtvaardige God zijn en blijven? Piper gaat wat dit betreft op het scherp van de snede zitten: maak van God geen lieve God, hij doet goed zowel als kwaad. Dat wil niet zeggen dat God kwaad ís of het kwaad wíl, wel dat hij almachtig is en dat ook het kwade onder zijn heerschappij staat. Piper schreef dit boek omdat hij bij westerse christenen een welvaartsgeloof ziet, een kijk op God als onze grote verwenner. Alsof God gelovigen knuffelt en hen voorziet van een leven dat gladjes en prettig verloopt. God is veel weerbarstiger en past niet in onze eenzijdige plaatjes van een God die mensen vertroetelt.

Piper laat dit zien aan de hand van een aantal adembenemende Bijbelstudies. Deze geven blijk van diepe Bijbelstudie en -kennis, maar ook van een houding van eerbied en ontzag voor de God die zich in dit Woord openbaart. Gods plan is de verheerlijking van zijn Zoon Jezus Christus. Door hem wil God het licht in de wereld laten overwinnen. Het doel van het boek is te laten zien, dat zonde en kwaad dit plan van God niet in de war kunnen sturen, maar zelfs andersom, door God gebruikt worden om dat plan te realiseren!

Alles om Christus te verheerlijken

Zo gaat de schrijver dieper in op Kolossenzen 1, 15-20, waar Paulus Jezus Christus prijst met grote en hoge namen: beeld van de onzichtbare God, eersteling, hoofd, etc. Jezus is Gods doel met alles. De wereld is geschapen “in, door en voor” Christus. Maar dat geldt niet alleen van de goede dingen, ook van “vorsten, heersers, machten en krachten”. Dan gaat het ook om de boze machten en krachten. Christus is Heer over hen, omdat hij ze aan het kruis beslissend heeft verslagen. Dat betekent echter niet, dat ze geen kwaad meer kunnen doen, integendeel, ze kunnen Gods kinderen belagen en zelfs laten martelen en doden. Toch kunnen ze hen niet vernietigen, want Christus heeft de macht.

Een stapje verder gaat Piper, als hij onderzoekt hoe de satan is gevallen, ver voor de menselijke geschiedenis (de hemelse ‘prehistorische’ opstand, zie Judas, 16; 2 Petrus 2,4). God laat dit gebeuren, en dat is niet omdat hij het niet kon voorkomen! Piper ziet de vraag onder ogen, of er machten buiten God zijn, of machten die sterker zijn dan hij. Dit kan nooit waar zijn! Dus moeten we concluderen, dat God welbewust en almachtig ruimte geeft aan de satan, en zo aan het kwaad en de kwade machten. Dit laat Piper zien aan de hand van een groot aantal Bijbelteksten, waaruit blijkt dat God, en niet de satan, in alles de leiding houdt en almachtig blijft.

Dus als de satan de heerser van deze wereld heet (zie o.a. Johannes 12,31), of heerser over de machten in de lucht (Efeziërs 2,2), dan is hij dat altijd in ondergeschikte zin. God laat hem in zijn goede schepping zijn gang gaan. Zo kwam de zondeval. God beheerst elke stap van satan. En zo komt Piper tot de conclusie dat God satans val heeft toegestaan, omdat hij daar een bedoeling mee had!

Die bedoeling is: de verheerlijking van Christus. Toen God satan schiep, koos hij ervoor hem en al het kwaad dat hij zou veroorzaken op te nemen in zijn doel met de hele schepping, de glorie van zijn Zoon. Christus’ gehoorzaamheid tot het einde met zijn offer aan het kruis is het hoogtepunt van Jezus’ glorie. Op dat moment triomfeert hij over de duivel (Kolossenzen 2,15). Op dat moment zegt Jezus: “Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden en door hem de grootheid van God” (Johannes 13,31).

Kwaad en lijden ‘horen er bij’

Om die reden moeten we als gelovigen het kwaad niet vrezen maar tegemoet zien. Het haten en tegelijk met liefde verdragen. Ervoor danken omdat het loutert, en tegelijk bidden om ervan verlost te worden. Het kwade overwinnen met het goede, en nooit twijfelen dat God er in Christus voor jou is. Zo kun je het kwaad zien en ervaren als Gods liefhebbende, vaderlijke tucht, zegt Piper.

Want God is leading in dat alles. En zo bespreekt Piper de grote zonden en kwade gebeurtenissen van de geschiedenis, vanaf de zondeval, de hoogmoed van Babel (Genesis 11) en ‘Babylon’ (Openbaring 17-19), tot de “zondige oorsprong van de Zoon van David” (Genesis 38/Matteus 1, 1-6) en zijn onrechtmatige veroordeling en dood waarmee hij de wereld redt.

In dit geheel geeft Piper steeds schitterende vergezichten door Bijbelse lijnen te trekken. Eén voorbeeld: de verkoop van Jozef of “hoe redding komt door slavernij”. Jozefs slechte broers verkopen hem aan slavenhandelaars en menen zich zo van de dromer te ontdoen (Genesis 37). Maar ze hebben geen idee van wat er in werkelijkheid, dat wil zeggen in Gods plan, gebeurt. Oftewel van Gods hand in hun kwade acties. Jozef zelf begrijpt er ook nog niets van, als hij slaaf wordt bij Potifar, in ongenade valt en in de gevangenis belandt. Pas als hij na vele jaren op wonderlijke wijze onderkoning wordt en in die hoedanigheid zijn eigen familie van de hongerdood redt, breekt bij hem het licht door. Geweldige woorden die we dan lezen in Genesis 45: “God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden”! De ‘spectaculaire zonde’ van de broers van Jozef beschreven als Gods werk! En nogmaals wordt ons dat geopenbaard (want dat is het: een onthulling) in Genesis 50: “Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft!”

God heeft dat ten goede gekeerd: het slechte wat mensen bedenken gebruikt God om er iets goeds van te maken en mee te doen. Daarmee staat wat er met Jozef gebeurt model voor wat er met Gods eigen Zoon Jezus Christus gebeurt. Gods reddende overwinning komt vaak tot stand langs de weg van zonde en lijden. Niet alleen geeft God mensen en de duivel speelruimte, zij zijn in wat ze doen en bedenken zelfs geheel in zijn hand. De rechtvaardige en zuiver goede God hanteert het kwaad, zonder er zelf deel aan te hebben! Dit is het wijze plan van God, dat wij mensen niet doorzien en al helemaal niet kunnen bevatten. Maar het wekt wel een enorm ontzag op voor hem, die hoe dan ook zijn doelen bereikt en bij wie we wat er ook gebeurt dus veilig zijn.

In die zin horen kwaad en lijden bij de weg die we moeten gaan. Een weg waarvan we de uitkomst of het eindpunt weten in geloof, omdat Jezus die weg al ging en ons die weg in zijn kracht doet gaan. Het boek van Piper is bijzonder, vanwege de thematiek maar meer nog vanwege zijn eerbied en ontzag voor deze God, die wegen bewandelt die wij niet begrijpen. De manier waarop Christus zijn glorie ontvangt en bereikt, is Gods geheim, en voor ons een mysterie. We mogen het ontvangen in geloof en er uit leven in een wereld vol kwaad en onrecht.

‘Voorzienigheid’ (Heidelbergse Catechismus zondag 10)

Ik weet niet of Piper zondag 10 kent, maar hier belijden we al sinds eeuwen, dat goed én kwaad “uit zijn (Gods) vaderhand ons ten deel vallen”. Alleen, deze belijdenis is uitsluitend goed te verstaan in samenhang met die van zondag 9, over God die onze Vader is omdat hij de Vader van Christus is. Van den Brink en Van der Kooi wijzen daarop, als ze in de wijze waarop de ‘voorzienigheidsleer’ is overgeleverd en veelal verwoord wordt een restant stoïcijns determinisme traceren. Vanuit dat perspectief ontstaat er een bepaalde afstandelijkheid in het spreken over God en zijn relatie tot het lijden. Deze wordt vervolgens gemakkelijk bevestigd in een rationeel Verlichtingsklimaat, zoals dit gebeurde in veel literatuur van de 20e en begin 21e eeuw. Zij noemen dit een slechts deels gekerstend voorzienigheidsbegrip.[1]

De reformatoren moesten tussen twee klippen doorzeilen: het determinisme van de Stoa aan de ene, en het synergisme van de late Middeleeuwen (het ‘goede werken’ geloof)aan de andere kant. Daarom spraken zij in zeer krachtige bewoordingen over de almacht van God, waarbij de ruimte of vrijheid aan de menselijke kant onderbelicht bleef. Toch had juist Calvijn wel meer oog voor de menselijke onmacht en het onvermogen om het Goddelijke beleid te begrijpen, zodat er in zijn spreken over Gods voorzienigheid meer ruimte is voor een zekere dynamiek tussen God en mens. Toch ging hij niet zo ver als Luther, die in verband met het kwaad wel sprak van Gods rechter- en Gods linkerhand. De rechterhand die positief dingen bewerkstelligt, de linker die het kwaad toelaat of ruimte geeft (actieve wil en passieve toelating). Zodoende kon Calvijn toch niet ver genoeg uit de buurt komen van het stoïcijnse determinisme. Deze invloed achten Van den Brink en Van der Kooi aanwezig in zondag 10 (anders gezegd: welk verschil is er aan te wijzen tussen ‘God’ en ‘lot’, als het gaat om het ondergaan van de gebeurtenissen?).

Daarom is het (letterlijk) cruciaal om zondag 10 te lezen in samenhang met 9. Hier wordt deze belijdenis van een algemeen deterministisch Godsbeeld weggeleid naar het niveau van de persoonlijke belijdenis en vertrouwensband met God. God regeert, maar dat doet hij als de Vader van Jezus Christus die omwille van zijn Zoon “ook mijn God en mijn Vader is”. Maken we de belijdenis van zondag 10 los uit deze context, dan zijn verzet en weerstand tegen deze voorzienigheidstheologie per definitie geboren.

Van den Brink en Van der Kooi pleiten daarom voor een dynamisch spreken over Gods betrokkenheid bij lijden en kwaad. Enerzijds doordat God mensen speelruimte geeft om zelfstandig te handelen, anderzijds door te erkennen dat mensen volstrekt afhankelijk blijven van Gods omvattende en beslissende handelen. In dat verband spreken ze van ‘minimale’ en ‘maximale aanwezigheid’ van God. In zonde en kwaad is hij op de achtergrond, ruimte gevend en voorwaarden scheppend (‘toelatend’), in de genade en het werk van de Geest is hij maximaal, “met verhoogde concentratie”, aanwezig.[2]

Deze benadering heeft iets bevrijdends. Er wordt niet gestreefd naar een verklaring, er blijft ruimte voor het mysterie. Maar in deze visie blijft God leading. Zonder dat er iets afgedaan wordt van de menselijke verantwoordelijkheid. Het is goed om deze dynamiek recht te doen en geen ‘knopen door te hakken’. God doet zijn werk en voert de geschiedenis naar het einde, een goed einde. Christus overwon de kwade machten, en feitelijk staan ze nu in zijn dienst, in zijn plan en de komst van zijn rijk. Pipers boek bevindt zich in deze lijn. Wel heb ik het idee dat Piper wat minder terughoudend spreekt dan Van den Brink en Van der Kooi. Gods hand in verband met het kwaad lijkt bij Piper iets ‘actiever’, waar dit bij de beide andere auteurs wat meer in de sfeer van het mysterie blijft. Een mysterie dat ons overigens wel uitnodigt tot de aanbidding van een almachtige God, die echter wel en alleen kenbaar is als de God die onze Vader is als de Vader van Christus! De wijze waarop Piper spreekt, speelt mogelijk het laatmoderne verzet tegen een massieve voorzienigheidstheologie in de kaart. Daarom komen we er niet uit tenzij binnen een persoonlijk doorleefd en beleden geloof, als een vertrouwen op deze God als hemelse Vader. De ‘combi’ van zondag 10 met 9!

 

 

 

[1] Dr. G. van de Brink en Dr. C. van der Kooi, Christelijke Dogmatiek, Zoetermeer (2012), 221.

[2] A.w., 226-227.

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *