“Jongeren vinden kerk opnieuw uit” – of: Connected2.0?
Jongeren die hun kerk tof vinden?
Een tijdje geleden schreef ik naar aanleiding van een EO-onderzoek onder jongeren: “Jongeren vinden hun kerk tof! Welke jongeren?” (nogmeer.pastorklaas.nl). Vandaag trof me een andere kop in het ND: “Jongeren vinden kerk opnieuw uit”. Dat laatste komt meer in de buurt van wat ik in die blog schreef. Daarin bekritiseerde ik het EO-onderzoek: ze hadden vooral ‘BEAM-jongeren’ geïnterviewd, over het algemeen positief betrokken jongeren die actief ingeschakeld worden en zich zo onderdeel voelen van hun kerk. Maar die andere jongeren, die niet meer in de kerk komen en zich van de kerkelijke cultuur en institutionele structuur hebben afgekeerd, die komen niet in beeld. Jongeren met geloofsvragen en met een existentiële behoefte aan diepere contacten en gesprekken over God en geloven.nu.
In genoemd ND-artikel in NDzeven (zaterdag 9 mei 2015) gaat het over allerlei initiatieven van jongeren om eigen netwerken te starten. Dat gebeurt veelal buiten de kerk om. De gewone kerk, daar zijn ze op afgeknapt. Ze missen daarin de echtheid, de diepere gesprekken, de ruimte om hun geloofsvragen kwijt te kunnen. Je kunt daar van alles van zeggen: als je het niet probeert…; de kerk is toch lichaam van Christus en dus bedoeld voor alle doelgroepen…; etc. Maar hoe waar ook, daarmee schiet je de diepere behoefte van deze jongeren voorbij. Of, zoals ik in die blog schreef, zet je eerst eens voor de opgave om echt te luisteren, te peilen wat hier echt achter zit.
Nu denk ik ook, dat veel jongerenwerk in de kerken er nog altijd op gericht is dat jongeren ‘mee gaan doen’. Doel is en blijft, dat ze de kerk van hun ouders ‘overnemen’. Dat ze dáárin dus hun plek leren zoeken en vinden. En daar is wat voor te zeggen. Want het ‘intergenerationele gesprek’ bestaat vaak nauwelijks. Het is een typisch kenmerk van deze tijd, dat iedereen zich in zijn eigen leeftijdsgroep blijft bewegen, ouderen net zo goed als jongeren. Het lijkt soms wel, alsof leeftijdsgroepen een soort gesloten ruimtes zijn. Circuits van mensen die elkaar begrijpen en aanvoelen, omdat ze dezelfde vragen, behoeften en interesses hebben. Groepen waarin je elkaar herkent, omdat je dezelfde taal spreekt en belangstelling hebt voor dezelfde thema’s (denk aan: opvoeding, ouder worden, social media, christen zijn op je werk, hedendaagse kunst- en cultuuruitingen, etc.).
Connected2.0
Hoe doorbreek je dat? Er is een nieuw initiatief ontstaan in onze gemeente, afkomstig van een Bijbelstudiegroep van jongeren (20+): Connected2.0. Zij haakten aan bij een initiatief van enkele jaren geleden. Toen organiseerden we een z.g. ‘Twitterdienst’. Het onderwerp was relaties en seksualiteit. Men kon tijdens de dienst reageren via Twitter, de vragen en opmerkingen verschenen op een scherm en ik reageerde daarop. Die eerste keer verliep goed en bleek een verrassend succes. Vooral bij jongeren sloeg dit enorm aan (overigens reageerde ook een aantal ouderen erg positief op dit initiatief).
Als ik daarop terugkijk en bovendien luister naar wat in literatuur over jongeren en geloven wordt gezegd, dan herken je hier duidelijk de behoefde die jongeren hebben aan ‘terug kunnen praten’. Dat eenrichtingsverkeer in ‘gewone’ kerkdiensten staat hen tegen en ze houden dat ook niet meer vol (zegt ook Reinier Sonneveld in genoemd ND-artikel). Dat heeft niet alleen te maken met hun moeite zich langere tijd te concentreren op het luisteren naar een monoloog. Het heeft ook te maken met hun weerstand tegen het idee, dat je moet luisteren en niets mag terug zeggen. Dieper liggend kan ook wel eens de gezagsvraag meespelen: dat één iemand (de voorganger) of één instituut (de kerk) kan ‘bepalen’ wat jij wel of niet moet geloven of doen, stuit hen tegen de borst. Ze willen zelf hun mening kunnen geven en zelf hun keuzes kunnen maken.
En laten we nu niet meteen hier overheen gaan met grote woorden als ‘consumentengedrag’, en dat je in de kerk nu eenmaal ‘moet leren luisteren’, omdat de boodschap ‘van boven komt’. Allemaal waar. Maar consumenten zijn we allemaal (als we het ergens niet mee eens zijn, laten we het horen of blijven we weg), leren luisteren gebeurt juist ook door actieve verwerking en je betrokken voelen, en ontdekken dat de boodschap inderdaad van boven blijkt te komen is een wonder dat door Gods Geest in mensenharten moet gebeuren.
Het initiatief Connected2.0 waarover ik het zo juist had, beoogt twee dingen. Allereerst willen ze hiermee dat interactieve waar zo’n behoefte aan is weer gestalte geven. En in de tweede plaats, en dat is opmerkelijk als je kijkt naar die gescheiden generaties, ze richten zich daarbij juist op de kerk! Hun uitdrukkelijke wens was om niet iets buiten de kerk te organiseren, maar iets waarmee we die gesloten leeftijdscircuits kunnen proberen te doorbreken. Ze zoeken de verbinding! En ze willen die verbinding in praktijk brengen en beoefenen, tijdens die dienst! Hoe krijgen we weer gesprekken met mensen van oudere generaties (40-, 50-, 60- en 70-plus)? Wat geloven zij, hoe ervaren zij hun christen zijn, hoe leven zij en maken zij hun keuzes, etc.
Ze zijn dus geïnteresseerd in die ‘ouderen’ (en tja, waar leg je de grens?)! Dit leek me een prachtige kans om elkaar te leren kennen, op een dieper niveau! Hoe het werkt, dat gaan ze zelf uitleggen. Maar nu al kan ik zeggen: dit wordt hopelijk weer net zo’n succes als enkele jaren (alweer veel te lang) geleden!
En Connected2.0 als netwerkkerk?
En toen dacht ik: maar dit moeten we verder uitrollen! Dit is een prima formule om breder toe te passen. En zo kom ik toch ook weer bij al die andere jongeren. Die jongeren die de kerk al uit zijn en er niet meer terug gaan komen. En die leven in hun vriendennetwerken, vaak van jongeren die ook gelovig zijn, of zoekend op z’n minst. Dat is een geweldige kansrijke doelgroep voor een nieuwe extramurale netwerkkerk!
Of moet je iets buiten de kerkmuren geen kerk meer noemen? Daar kan ik niet zo mee zitten. Met Henk de Roest spreek ik graag van ‘kerkplekken’: start groepen op plekken in of buiten het kerkgebouw, en overal waar mensen over God praten en de Bijbel open gaat ontstaan ‘kerkplekken’[1]. Kerkplekken moeten wel identiteit hebben, aldus De Roest: ze zijn ‘van Christus’. En dus blijft er een connectie met ‘de’ kerk. Maar de vorm kan divers zijn, afhankelijk van de doelgroep en de plaats waar mensen elkaar ontmoeten: een café, een buurthuis, een woonkamer, waar ook maar.
Wat zou het mooi zijn als we na die speciale dienst met het thema Connected2.0 verder zouden gaan met dit ‘merk’! Een nieuwe beweging vanuit en naast de moederkerk. Een plek waar mensen elkaar vinden, en God, en zichzelf. In een huis voor hun ziel…
[1] Henk de Roest, Een huis voor de ziel. Gedachten over de kerk voor binnen en buiten (Zoetermeer, 2010).