De zon schijnt weer
Het valt me altijd weer op, dat mijn Turkse overbuurman het heel normaal vindt dat je over God praat. Bij andere Nederlanders valt me juist op, dat dat bijna een soort taboe is. Oei! Iemand begint zo maar over God!
Omdat de zon schijnt, ben je weer meer buiten. Het gras in mijn tuin groeit harder dan ik kan bijhouden. Met mijn machientje probeer ik er doorheen te komen. De jongeman van de kebabzaak aan de overkant is zijn motor aan het poetsen. We hebben elkaar al een tijdje niet gesproken. In de winter zie je elkaar slechts uit de verte. Nu roept hij: bakkie thee!? Prima, die gastvrijheid moet je niet afwijzen. Ik steek de straat over en daar hebben we zo een praatje. Even gezellig kletsen.
Gezellig? Binnen no time gaat het over het geloof. Ze vragen me het hemd van het lijf. U bent toch de priester? Ja, de dominee, inderdaad. Hoe zit dat dan met Jezus? En komen er in jullie kerk ook jongeren? Is de Bijbel ook in het Arabisch geschreven? Ik heb een vraag over Jezus, die ik altijd al had willen stellen: hij wist toch alles? Maar waarom wist hij dan niet… U bent geleerd, dus ik vraag het gewoon.
Ik zeg: het valt me op dat jullie het heel normaal vinden, praten over God. Ja, je kunt toch niet níet geloven, zeggen ze. Waar komt de wereld anders vandaan! Tja, voor mij is dat ook zonneklaar. Waarom voor zoveel anderen niet?