Van vrede spreken vergt lef
Een mooie prestatie, dit boekje dat binnen twee maanden na de aanvallen van Hamas op Israëlische burgers op 7 oktober jl. verscheen: Wie van vrede spreekt, heeft moed. Het is geschreven door achttien Nederlandse schrijvers, de meeste bewust Joods. Geen wonder dan ook, dat sommigen van hen vrij fel uithalen naar de media en sommige politici. De reacties in ons land verschoven na die eerste berichten binnen een paar dagen van afschuw over de Hamas-terreur naar afkeuring van het geweld dat Israël vervolgens liet zien in Gaza. De beelden van overvolle ziekenhuizen, in puin geschoten straten en bebloede kinderen doen hun werk, en al snel vergeten we de wreedheden van Hamasterroristen. Zelfs wordt er geschreven in een sfeer van begrip voor de aanval van Hamas, die Palestijnen zitten immers in een enorme openlucht gevangenis, zonder enig perspectief?!
Maar deze reacties raken bij Joodse auteurs in dit boekje heel direct aan die open wond, die zij met zich meedragen. Het trauma van pogroms en antisemitische ‘rottigheid’ (zo noemt één van de auteurs in zijn bijdrage de bedreigende haatacties tegen Joden) is dagelijkse werkelijkheid. Dit boek geeft daar zeker een leerzame inkijk in: hoe sommigen die dreiging dagelijks ervaren, hun Joodzijn verbergen en de koffers klaar hebben staan. Oude familiepijn komt zo maar weer naar boven. Mij helpt het om te beseffen hoe dicht onder de oppervlakte dit trauma zit, ook na twee, drie generaties.
Toch vraag ik me af, of je in dit verband de holocaust-kaart moet trekken en meteen van antisemitisme moet spreken. Wat daar gebeurt is immers niet wat hier gebeurt. Ja, het antisemitisme lijkt volstrekt onuitroeibaar. Dat blijkt dan ook, nu Israëls reactie blijkbaar voor sommige obscure figuren voldoende rechtvaardiging vormt om hun antisemitische shit uit te kotsen. Onfrisse elementen in de West-Europese culturen deinzen er niet voor terug om hakenkruisen op muren te kalken en walgelijke anti-Joodse leuzen op sociale media te posten en te liken. Complotspeculaties golven omhoog uit stinkende riolen. Zeker, hier mogen we niet bij wegkijken en over zwijgen. Iemand schrijft: zijn we het alweer vergeten, hoe Joodse cultuur en gemeenschappen zijn uitgewist in Europa? Nee, vergeten mogen we dat nooit! Het is Godgeklaagd wat er is gebeurd onder het naziregime, dat industriële vernietiging van een volledige bevolkingsgroep op zijn planmatige agenda had staan. Alles wat maar in de buurt komt van dat satanische systeem, moet publiekelijk de wacht aangezegd krijgen.
Toch waag ik het te zeggen: wat daar gebeurt is niet wat hier gebeurt. Kritiek op de staat Israël staat niet gelijk aan antisemitisme. En opkomen voor rechten en veiligheid van weerloze burgers, ouderen, kinderen en gehandicapten in Gaza is ook niet op één lijn daarmee te stellen. Het is complex, en laten we die complexiteit niet ten onder doen gaan in emotionele zwart-wit-stellingen. Gelukkig erkennen de meeste schrijvers in deze bundel dat zelf ook wel, sommigen ook met zoveel woorden. En zeker blijkt dat ook wel uit de bestemming van de opbrengst van het boekje: het is voor een stichting die zich inzet voor dialoog en samenleven van beide bevolkingen, Joden en Palestijnen. En ik ben blij met die insteek, die ten diepste alle schrijvers beweegt.
In dat licht wil ik graag zeggen, dat de titel (Wie van vrede spreekt, heeft moed) mij meteen raakte. In Israël zelf zijn genoeg mensen, die elke vorm van vrede met de Palestijnen vervloeken. Niet alleen Hamas moet vernietigd worden, alle Palestijnen moeten het land uitgejaagd worden. Juist dat roept bij mij de vraag op wat vrede eigenlijk betekent in dit verband. In een poging tot antwoord zou ik zeggen: in ieder geval een einde aan elk geweld, van welke zijde ook!
Ik ga niet mee met mensen die zeggen dat ‘de’ media eenzijdig zijn in de berichtgeving. Er zijn genoeg bronnen te vinden die je helpen om een eerlijk en werkelijkheidsgetrouw beeld te vormen. Het is te oppervlakkig om alleen maar af te gaan op een paar filmbeelden op tv. Beelden vertekenen altijd, je kijkt altijd door het oog van een tv-ploeg en je krijgt altijd een beperkt beeld. Betrouwbare bronnen zoeken is ieders heilige plicht, en sommige bronnen meteen als onbetrouwbaar aanmerken is goedkoop. Laat iedereen zich zelf een evenwichtig beeld vormen door zich breed en vanuit goed geïnformeerde bronnen te laten voorlichten.
Dat gezegd hebbende is het mij wel duidelijk, dat de Hamas-aanval op 7 oktober gruwelijk laf en uitzonderlijk wreed was. Ook is helder, dat deze lieden nergens voor terugdeinzen. Zelfs de eigen bevolking wordt geterroriseerd en als kanonnenvoer ingezet. Deze lui schamen zich niet om elk mensen leven openlijk te minachten.
Maar als toeschouwer begrijp ik ook de reactie van de Israëlische regering niet echt. Hoe kun je zoveel ‘collatoral damage’ ooit rechtvaardigen?! Tot voor kort had ik (en velen in de christelijke wereld met mij) een diepe verbondenheid met en blijvende sympathie voor de staat Israël. Ik zou dit land in gesprekken en discussies altijd verdedigd hebben. Niet vanwege de holocaust, alsof we Israël hun grondgebied zouden moeten gunnen vanuit een collectief schuldgevoel, maar vooral vanwege onze schatplichtigheid als christenen aan onze eigen Joodse wortels. Rationeel is die sympathie niet, maar ‘onopgeefbaar verbonden’ zijn we zeker. En nog altijd staat die band voor mij vast.
Alleen, juist daarom doet het zo’n pijn, als je broedervolk (om het zo maar eens te benoemen) er niet voor terugdeinst om buitensporig veel geweld te gebruiken, zoveel weerloze mensen te doden en zoveel te vernietigen. Mijn verbondenheid met Israël betreft namelijk ook het feit dat Israël een rechtstaat is. Kom daar eens om in de wereld van het Midden-Oosten! Democratie en burgerlijke vrijheden zijn in geen enkel land in die regio zo gegarandeerd als in Israël. Dácht ik tot nu toe althans. Israël was in ons westerse besef een bevriende natie, omdat mensenrechten en oorlogsrecht er gerespecteerd zouden worden.
Juist die pretentie maakt, dat kritiek op Israël gerechtvaardigd is. Als je hoge standaarden hebt, mag je daar ook ernstig op aangesproken worden. Je hebt heel wat waar te maken! Je hebt heel wat veilig te stellen! Het is net als bij mij als christen: men mag mij aanspreken op datgene waar ik waarde aan hecht en in geloof. Ik ben een falende mens, elke dag. Ik heb niet de pretentie dat ik mijn hoge waarden perfect in praktijk breng. Er is genoeg op me aan te merken. Leuk is het niet, als iemand mij erop wijst dat bepaalde gedragingen mij niet passen. Maar ik zal die kritiek dankbaar in ontvangst moeten nemen, want ik wil maar één ding: leven als een mens die goed doet, aan ieder zonder onderscheid. Volgens Jezus’ adagium ‘behandel een ander zoals jij wilt dat ze jou behandelen’.
Rechtstaat Israël, hou je dus aan de mensenrechten en aan het internationale oorlogsrecht! Ik haal de holocaust daar niet bij, zoals sommigen doen. Alsof de slachtoffers van toen nu zelf agressors blijken te zijn. Dat is volledige onzin. En dan zit je zo in antisemitisch vaarwater inderdaad. Slachtoffers zijn slachtoffers, en daders zijn daders. Dat geeft aan waar de verantwoordelijkheden liggen. De staat Israël van nu is voor mij een andere entiteit dan het Joodse volk wereldwijd dat gebukt gaat onder vervolging en de trauma’s daarvan. En die Joodse staat met haar rechtssysteem is een volwassen natie die volledig verantwoordelijk is en geroepen om rechtvaardig te handelen. Israël mag zich verdedigen, dat staat vast. Maar altijd op een rechtvaardige en te rechtvaardigen wijze.
Terug naar het boek. Wie van vrede spreekt heeft moed. In de hitte van de strijd en in de emotie van angst, verdriet en boosheid, lijkt spreken over vreedzaam samenleven van deze twee geplaagde volken vloeken in hun gezicht. Toch is dat de enige weg die toekomst heeft. Daarom sprak de titel van het boek me meteen aan. Omdat er niet alleen moed nodig is, maar zelfs geloof, om van vrede te spreken. Ik ben ervan overtuigd, dat vrede niet van mensen komen kan. De mensheid heeft genoegzaam haar eigen onmacht en totale falen daartoe aangetoond. In ons mensen zit een onuitroeibare drift om vanuit angst te leven en ons eigen territoir veilig te willen stellen. Maar vrede is geen vanzelfsprekend bezit. Het is een geschenk en het komt van God. Waar anders denk je vrede te vinden? Niet in deze wereld. Het is een gift die buiten onze eigen macht ligt.
Dat klinkt misschien alsof onze inzet er niet toe doet. Niets is minder waar. Want dat geschenk aannemen, dat heet geloven. En dat geschenk in handen (in je hart) krijgen, dat maakt je verantwoordelijk. Dan ben je geroepen vrede te stichten, overal en altijd waar je kunt en durft. Ja, durft: het vraagt moedige stappen, het vereist lef. En laat Lef nu een Hebreeuws woord zijn van oorsprong: hart! Zet je hart open naar de ander, ontvang haar en hem als je medemens. Zelfs als zij/hij niet van vrede maar van geweld spreekt. Want alleen dan gaan er deuren open: als je die ander ontmoet in z’n weerloosheid en diepste verlangen. Vrede op aarde, het klonk uit engelenmonden. Maar die vrede kwam van boven, niet van beneden. Het Kind van Betlehem, weerloos en kwetsbaar, Hij is de vredestichter aller tijden. Wie Hem volgt, heeft moed. Want kwetsbaar en weerloos ben je dan zelf. Midden tussen rondvliegende raketten en mortieren blijft het je roeping om je vijand lief te hebben en geweld te haten. Alleen als we de ander niet demoniseren maar als medemens in ons hart ontvangen, zetten we onze voeten op de weg van de vrede.
Kerst 2023