Is de kerk een plek voor zoekers?
Je zekerheden kwijt
Ken je dat? We wisten het allemaal zo zeker. Ons geloof, onze overtuigingen waren in beton gegoten. Het klopte allemaal. ‘De’ uitverkiezing, het verbond, ‘de’ kerk… Dat ‘de’ was veelzeggend: het betrof solide theorie. Op een abstract niveau, dat van ‘de’ waarheid. “Van het robuuste geloof van onze ouders is bij ons millennials – de generatie die geboren is tussen 1980 en 2000 – maar weinig meer over”, schreef theoloog en schrijver Jaap-Harm de Jong onlangs in ND-Gulliver (1 juni 2018). Hij heeft het over veel van zijn leeftijdsgenoten: ze “groeiden nog wel op met God en de kerk, maar zekerheden op dat gebied zijn langzaam maar zeker weggesijpeld (…) Trouw zondag aan zondag ter kerke gaan is allerminst vanzelfsprekend.”
En dat geldt niet alleen voor deze leeftijdsgroep, zien we het zelfde niet onder vermoeide ‘babyboomers’? Typisch die generatie van weters, maar nu vaak teleurgesteld of opgebrand. Of zijn ook zij misschien hun vroegere vuur met bijbehorende zekerheden langzaamaan kwijtgeraakt? Waar is de inspiratie die ze eens uitstraalden?
Dit zijn uiteraard signalen met een heel verschillende achtergrond. Maar ergens komen ze samen: jongeren omdat ze de wereld te ingewikkeld vinden om alles met zekerheden dicht te timmeren, ouderen omdat ze het huis waaraan ze zelf bouwden zien afbrokkelen. Kunnen die generaties elkaar nog vinden en verstaan?
Die jongeren hebben geen verbinding meer met een huis dat gebouwd is op het denken. Zij leven in een cultuur van zoeken, een markt of menu. Het moet je raken, dat is geloofwaardiger dan of het allemaal klopt als een bus. Een sluitende redenering, rationeel geldige argumentaties, ze overtuigen niet en inspireren allerminst. Nee, een goed verhaal, met passie en vanuit een persoonlijke overtuiging gebracht, dat heeft impact. En dus haak je af bij alles wat gebouwd is op standpunten als een dijk of bij alles wat de sfeer om zich heen heeft van gewichtige instituties.
Ouderen haken anders af. Ze geloofden in die instituties: de kerk, een sluitende leer, maatschappelijke organisaties met statuten en grondslagen. Ze konden het niet verkroppen dat jongeren daar zo achteloos mee omgaan en al die verworvenheden zelfs irrelevant vinden. Daardoor zijn velen gefrustreerd geraakt: waar ze hun energie, ja hun hele leven ingestoken hebben, verdampt voor hun ogen. Sommigen verzuren en trekken zich mokkend terug. Maar opnieuw: kunnen beide groepen elkaar weer vinden en gaan verstaan? Wat is daarvoor nodig?
Terug naar de kern, het hart
Het eerste wat ons in een dialoog kan brengen is het besef dat onze instituties uiterlijke vormen zijn. Daarmee relativeer ik ze niet: alsof ‘de’ kerk maar een contingentie is. De kerk is Gods kerk, de kerk van Jezus, hij wil er zijn plan tot herstel van de wereld mee uitvoeren. Maar tegelijk is de kerk ook een gemeenschap van mensen. God werkt op mensenmanier, hij gebruikt de gebrekkigheid, dwars er doorheen realiseert hij zijn bedoelingen. Dus moet je ook oog hebben voor de voorlopigheid, de kerk is altijd een gebouw in aanbouw, in de steigers als de Sagrada Familia in Barcelona die misschien wel nooit af zal komen. En zo moet je nooit té hoog van dat bouwwerk opgeven, het is altijd een te zwakke afspiegeling van Gods bedoelingen.
Dit hebben we in de tweede helft van de vorige eeuw misschien wel eens te weinig erkend. We waren niet op zoek maar we waren mensen die het wisten, dus al gevonden hadden. De waarheid lag binnen handbereik: de ware kerk, de ware leer, de ware christen zelfs. We hadden de waarheid op zak, als in een doosje. Daarom zal het helpen als we gaan spitten en graven áchter die waarheid. Om onder die waarheid de kern te ontdekken.
Die kern is echter niet het zelfde als de essentie van de dingen. Essenties zijn inderdaad theoretisch-abstract, ideeën, ‘beginselen’ zoals onze vaderen zeiden. Dat betreft axioma’s die om zo te zeggen over blijven als je tot de grondslagen terugredeneert en uitkomt bij datgene wat niet meer te bewijzen is of zich aan argumentatie onttrekt. Bijvoorbeeld geloofsovertuigingen als het bestaan van God, zijn autoriteit, dat hij de wereld geschapen heeft, het gezag van de Schrift, de openbaring van God, etc.
Maar in onze tijd gaat het er ook om jouw persoonlijke betrokkenheid bij die waarheden te laten zien. Beter dan het woord kern zou je daarom het woord hart kunnen gebruiken. Beginselen blijven nog abstract-theoretisch, ook als men dat zelf zo niet ervaart. Want ze ‘huizen’ voornamelijk in ons hoofd, in ons denken en verstand. Maar ze zeggen nog niet veel over jouw relatie ermee, het persoonlijke. Als Jezus zegt “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” (Johannes 14,6), bedoelt hij met waarheid ook niet een rationele theorie of leer, maar hij bedoelt zichzelf. Hij is in eigen persoon de waarheid, de ware God, echt en waarachtig God, betrouwbaar en geloofwaardig. Dat is hij, omdat hij Gods waarheid waar máákt, in zijn woorden en vooral daden. In zijn liefde en oprechtheid, in zijn houding van nederigheid en respect voor de zwakken, zo leert hij ook ons waar te zijn, waarachtig en geloofwaardig.
Kerk is ruimte
En het tweede dat ons bij elkaar kan brengen is het besef dat Jezus die het hart van zijn kerk is ons helpt ruimte te zoeken. Een keerzijde van het tijdperk van de absolute waarheden was repressie. Leersystemen en ideologieën die dienen te kloppen leidden vaak tot dwang. Er is weinig ruimte voor individualiteit, het individu moet de collectief beleden waarheid beamen, anders hoort hij/zij niet bij de door de waarheid gevormde gemeenschap. In extreme zin zag je dat bij de grote politieke ideologieën van de twintigste eeuw, die oorlogen en dictaturen genereerden (zoals nazisme, communisme). Maar ook in de kerk en in het geloof was er weinig ruimte voor individualiteit in de zin van een eigen, eventueel afwijkende, mening of gedrag. We moesten het zelfde geloven en op de zelfde manier leven. Wie zich daar niet aan hield werd er op aangesproken of zelfs tuchtmatig terechtgewezen en zo nodig geëxcommuniceerd. Ook leidde het tot eindeloze breuken en scheuringen, omdat de zoektocht naar de absolute waarheid vereiste dat we zochten naar de rechtvaardiging van het eigen gelijk.
In onze tijd kan dit niet meer, omdat het individu in ons ontwaakt is. Het is een illusie te denken, dat de trend in de cultuur vanzelf weer terug pendelt naar een meer collectieve massiviteit. We kunnen echt niet meer terug achter de geboorte van onszelf als individu. Nooit zullen we meer accepteren dat wij niet zelf kunnen denken en onze eigen opinies kunnen vormen. Nooit zullen we meer een autoriteit aanvaarden die ons dicteert wat we moeten geloven en doen. Dat is niet alleen ondenkbaar, het is ook onmogelijk. Alleen in een voortdurende dialoog, met openheid voor ieders inbreng en mening, en vanuit een persoonlijke overtuiging die inspireert tot keuzes en deelname, zullen we elkaar op de weg van de waarheid mee kunnen nemen.
Die individualiteit is ook iets van een historische verworvenheid. Binnen het denken vanuit absolute waarheden was men van mening dat individualisering betekent dat de cultuur degenereert. Individualisering werd gezien als een negatieve ontwikkeling, omdat allerlei vaste normen en waarden (waarheden) het moesten ontgelden. In prediking en kerkelijke media werd nogal eens de strijd aangebonden met het z.g. ‘individualisme’, of de ‘individualistische tijdgeest’. Maar dat zijn achterhoedegevechten: het individu is er en zal zijn verworven vrijheid niet meer opgeven.
Dat betekent, dat we innerlijk niet alleen moeten aanvaarden, dat de kern van de dingen verschoven is van het hoofd naar het hart. We moeten innerlijk dus ook accepteren, dat absolute waarheden repressie opriepen en de individualiteit verdrongen. Ook ouderen beseffen dat al lang. Ze spreken net zo hard als jongeren over ‘mijn kerk’ en maken evenzeer hun individuele keuzes. Het internet heeft ook hen op het wereldplein van de keuzes en opties gebracht.
Als we dat nu erkennen en inzien, kunnen we met elkaar in gesprek komen. Als Christus ons met elkaar verbindt, hebben we ook niets te verliezen. Dan kunnen we elkaar ontmoeten en in elkaar het gezicht van Jezus herkennen. Dan kunnen we samen op zoek gaan naar een kerk waarin ruimte is. De ruimte van de genade van God, van de liefde van Jezus. Wat zou het mooi zijn als juist de twijfelaars en de andersdenkenden zich veilig zouden kunnen gaan voelen! Wat zou het sterk zijn als we ruimte konden geven aan zoekers en mensen die het nog niet of niet zo zeker weten!
Dat geldt ook voor de vorm van kerk. Aan vele ‘millennials’ merk je, dat ze zich ongelukkig voelen in een burgerlijke gemeenschap van keurige mensen. Deze jongeren gaan naar festivals en zijn gewend met vrienden te netwerken ver over grenzen van kerk en geloof heen. Op zondagmorgen om half 10 op een stoel gaan zitten om versjes te zingen die voor zoekers weinig opties meer open houden en te luisteren naar een preek waarin jou gezegd wordt hoe je zou moeten geloven, in zo’n sfeer voelen velen zich vervreemd en ongemakkelijk.
Het wordt tijd dat we dit door gaan krijgen. En bereid zijn om het gesprek aan te gaan. De kerk zal blijven prediken en leren, dat is haar missie. Missie betekent roeping, daar achter staat de Heer zelf. Maar hoe we preken en leren, welke vormen we zoeken om mensen mee te nemen op de weg van Christus, dat vraagt creativiteit en beweeglijkheid. Hoe maken we plekken voor ontmoeting en dialoog?
En hoe zorgen we ervoor dat we een houding aannemen van allereerst luisteren, ontvangen, in plaats van meteen weer uitzenden en toeteren. Ben je nieuwsgierig naar wat jonge mensen echt bezig houdt, waar hun vragen en behoeften liggen? Wat maakt dat ze afstand ervaren tot een gemeenschap waarin we nog te vaak doen alsof we weters zijn en waarin we nog te vaak mensen die niet meedoen ex- of impliciet veroordelen? Dat zijn vragen, vooralsnog geen antwoorden. Het is een zoektocht, maar wel één die de moeite waard is. De waarheid van Christus doorgeven door die te leven, te zijn.