De leider verleid – Preek 2 over Simson – Rechters 14, 4-6
Deze week viel me in het nieuws een bericht op over het homohuwelijk in Mexico. De homobeweging en de RK-kerk stonden vierkant tegenover elkaar. De kerk sloot zich aan bij een protestbeweging, die twee grote massademonstraties organiseert tegen de plannen van de regering om het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht te legaliseren. Dat lokte vervolgens nog fellere reacties uit van de voorstanders, die zelfs dreigden een lijst te publiceren van priesters die beschuldigd waren van seksueel misbruik.
Een typisch gevalletje loopgravenoorlog, waarin je elkaar niet meer bereikt. Het is vrijwel ondenkbaar dat de kerk in Mexico en de roze beweging elkaar ooit zullen gaan vinden of begrijpen. En dan vraag je je af: kan dat nou ook anders? Is dit nodig: dat je een maatschappelijke oorlog ontketent waarin partijen elkaar alleen nog maar verder van elkaar af komen te staan?
Ja, ik vraag me af: is dit de stijl van Jezus? Als mensen stellingen innemen en elkaar vanuit die posities bekogelen, dient dat de eer van Gods naam? Zou Christus’ kerk er niet beter aan doen het op te nemen voor homo’s, die ook door niet-gelovigen nog vaak vernederd worden? Zou dat niet meer de stijl van Jezus’ koninkrijk zijn?
Ja, zeggen we misschien: maar het homohuwelijk, dat is toch tegen Gods Woord? Daar móet je dan toch tegen protesteren?
Maar van de komende messias werd gezegd: Hij schreeuwt niet, verheft zijn stem niet, roept niet luidkeels in het openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven (Jes. 42, 2/3)! In Mexico is de kerk in naam nog wel groot en machtig, maar in ons land zijn kerken en christenen een minderheid. Hier zou je als kerk niet zo hoog van de toren moeten blazen. Ook al geloof je, dat God het anders bedoelt met het huwelijk, in onze samenleving, blijkbaar ook in Mexico, kun je dat niet meer verdedigen. De meerderheid denkt anders.
Hoe leef je dan als christen in zo’n wereld? Die vraag betreft niet alleen maar de politiek en de publieke samenleving. Die vraag raakt uw en jouw eigen geloof en leven! Homorelaties zijn soms niet ver van ons verwijderd. Gelovige jongeren maken soms ook andere keuzes, die anders zijn dan je in je christelijke opvoeding hebt meegegeven en die we in de kerk onderwijzen. Wat doe je als je kinderen gaan samenwonen? Ben je blij met hen, of komt er afstand in je relatie met hen? Hoe reageer je als jouw kind zich laat overdopen in een evangelische gemeente? Ga je mee naar die dienst? Of blijf je weg, omdat je een statement wilt maken of jouw emoties zwaarder laat wegen?
Deze vragen stel ik vanmorgen naar aanleiding van dit verhaal, over Simson die trouwt met een Filistijnse.
De leider verleid: De zwakte van Simson (1); de kracht van zijn Heer (2).
1.
Het had zo mooi kunnen zijn. Simson, zijn naam is Zonnetje. Door hem zou Gods zon weer gaan schijnen in een donkere tijd. Een vader en moeder, dolgelukkig: toch nog een kind! Ook trots, en vereerd: hun kind een Nazireeër, een aan God gewijde!
Alleen, het gaat totaal anders allemaal… Want het eerste wat je over Simson hoort, is dat hij naar Timna gaat, en verliefd wordt op een Filistijns meisje. Hij gaat niet doen wat God wilde: de oorlog aangaan met de vijand van zijn volk. Hij gaat niet vechten, maar hij sluit vrede: hij trouwt met een Filistijnse!
Oppervlakkig gesproken zou je kunnen zeggen: nou, mooi toch? Liefde is beter dan oorlog! Wat is daar mis mee? Alles! Kijk maar naar de reactie van Simsons ouders: Waarom zoek je je bruid bij die onbesneden Filistijnen? Er is toch wel een mooi meisje te vinden in Israël?
‘Die onbesnedenen’, daar zit het hem in. Trouwen met een meisje uit een volk van onbesnedenen, dat was voor de Israëlieten een gruwel. En dat was niet maar hun volksaard of cultuur, alsof ‘onbesneden’ zou betekenen dat de Filistijnen nu eenmaal een andere cultuur, of andere gewoonten hadden. Nee, dat had alles te maken met Gods wetten!
God zelf had het verboden, om te trouwen met een heidense partner! God zelf had zijn volk gewaarschuwd zich niet te ‘vermengen’, zoals dat heette, met heidense invloeden en afgoden. En door heel de Bijbel heen merk je dat: trouwen met een ongelovige wordt niet maar afgeraden, maar afgekeurd. Behoorlijk heftig dus voor sommigen, ook vandaag, als je bedenkt dat er ook nu heel wat zijn met een ongelovige partner.
Maar waarom verbiedt God dat dan? Hij is toch liefde? Hij wil toch zijn liefde geven aan iedereen, gelovig of niet? En de Bijbel zegt toch, dat God de wereld liefhad en daarom zijn Zoon gaf? Om die wereld te redden? Ja, dat is zeker. God haat mensen die niet geloven niet, hij haatte ook de Filistijnen niet. Hij had zelfs al tegen Abram gezegd: via jou wil ik alle volken en mensen mijn zegen geven! Dat was een heel mooie belofte, die hij uiteindelijk waar heeft gemaakt in zijn Zoon Jezus Christus. Hij is gestorven voor de zonden van de hele wereld. Hij wil dat iedereen door zijn bloed gered zal worden, door in hem te geloven.
En toch is er dus ook die andere lijn in de Bijbel: Gods verbod om met een ongelovige te trouwen. Waarom is dat? God heeft alle mensen lief. Maar zijn eigen volk het meest. Zijn eigen kinderen, die hebben een heel speciaal plekje in zijn hart. Dat snappen wij best, als je bedenkt wat naastenliefde is. Dat is dat je alle mensen respecteert, vriendelijk en behulpzaam voor ze bent, etc. Maar je liefde voor jouw eigen kinderen is veel specialer: die zijn alles voor je. En dus wil je ze ook beschermen. Tegen verkeerde of slechte invloeden.
Zo wil God zijn kinderen en volk bewaren, bij zich houden. Door ze op het hart te binden, dat je alleen toekomst hebt als je dicht bij hem blijft. En je niet laat verleiden door de manier waarop mensen die hem niet kennen leven. En je dus ook niet vermengt met hen, zodat je geloof eerder schipbreuk kan leiden of dreigt te verwateren.
Dus God houdt van alle mensen, ook van de Filistijnen. Maar niet van hun afgoden! Daarom trekt hij grenzen, maakt hij keuzes. En vraagt hij ook van keuzes. Simsons keus was dus zonde. In de Bijbel staat ook: vriendschap met de wereld is vijandschap tegen God. Dan moet je dus wel heel goed nadenken wat je doet, als je verliefd wordt op iemand die niet in God gelooft. Verliefdheid gebeurt. Maar verliefdheid is niet alles. Er zijn ook mensen geweest, die een relatie verbroken hebben, omdat ze vonden dat ze zo hun band met God niet vol konden houden. Ik denk, dat we dat zeer moeten respecteren, én iemand na zo’n breuk ook liefdevol moeten opvangen. Net zo goed, als we ook mensen die eenmaal getrouwd zijn met iemand die niet gelooft moeten steunen, als geloofsfamilie.
Dus zo zit dat in dit verhaal. Maar Simson houdt vol: wat Simson in de kop heeft, dat praat je er niet meer uit. Nee, vader, ik wil dat meisje uit Timna! Hoe reageren zijn ouders? Nou, dat is opmerkelijk! Ze zeggen duidelijk hoe ze erover denken. Simson, doe het niet, dit is niet wat God wil! Maar wat doen ze, als ze merken dat Simson zich er niet van af laat brengen? Ze gaan met hem mee! Nota bene: naar de Filistijnen! Het land van de vijand, van ‘die onbesnedenen’ in! Ze gaan mee, en wérken er zelfs aan mee!
Is dat laf of slap? Sommigen zouden dat misschien zeggen. Er zijn ouders geweest die de band met een kind dat van de kerk af ging verbraken: jij bent ons kind niet meer! Of, als een kind naar een andere kerk gaat: wij komen niet bij de doop van ons kleinkind in die vrijzinnige kerk van jullie! Ook dat is gebeurd. Of: wij zijn er niet bij, als je je laat overdopen! Je hebt je principes, toch?!
Simsons ouders gaan wel. Naar dat heidense feest. Soms kom je op een feest, waar je je eenzaam voelt. Maar er bij zijn is zonder enige twijfel beter dan weg blijven. Je houdt je relatie met je kind open, ook als hij verkeerde wegen kiest.
2.
Maar nu wordt het ingewikkeld. De verteller laat ons iets weten wat deze mensen zelf niet weten:
God wil dit huwelijk! Hè? Hoe kan dat? Wil hij iets wat hij zelf verbiedt?! Ja, er staat: God stuurde erop aan, want hij zocht een aanleiding om de strijd aan te gaan met de Filistijnen…
Hier zie je opnieuw één van de mysteries van de Bijbel. God verbiedt deze relatie, maar stuurt er zelf op aan! Hij heeft een plan dat hoger is dan wat hier op aarde tussen mensen gebeurt. Hoe zit dat?
Nou, niet voor niets noemde ik dat een mysterie. Een onbegrijpelijke paradox. Je kunt God niet in een doosje doen, in het vierkantje van jouw eigen beelden en ideeën. Hij stijgt daar ver bovenuit!
Valt God van zijn eigen geloof, om zo te zeggen? Nee, want let eens op: die ontmoeting met die leeuw lijkt puur toeval, een leuk zijspoortje in het verhaal. Maar dat is het niet! Het is God zelf die het zo leidt. Simson gaat van het pad af (dat was hij eigenlijk al…). En daar bespringt hem een leeuw, die plots tevoorschijn komt uit de struiken. Leeuwen waren er toen nog volop in Israël.
En terwijl die leeuw hem bespringt, bespringt de Geest van de HEER Simson (zoals er letterlijk staat!). Er vaart een zinderende kracht door zijn aderen, de kracht van God! Hij pakt die leeuw en scheurt hem in twee stukken! Wat een enorme kracht moet je daarvoor hebben! Achteloos gooit hij de dode leeuw aan de kant en zoekt zijn ouders weer op.
Maar wat is hier gebeurd? God heeft Simson zijn kracht doen voelen!
En zo herinnert hij Simson aan zijn roeping: Simson, vergeet niet dat jij de Filistijnen moet bestrijden. En als Simson er de tweede keer weer langskomt en honing uit de leeuw haalt, is ook dat een herinnering aan zijn roeping. De zoetheid van de honing is ook de zoetheid van de verleiding. Zijn Filistijnse vrienden herinneren hem daar fijntjes aan, als ze zijn raadsel hebben opgelost: “Wat zou er zoeter zijn dan honing en sterker dan de leeuwenkoning?” Daarmee, zeggen uitleggers, zouden ze verwijzen naar de zoetheid van de seksuele verleiding, waar Simson zo gevoelig voor is.
En dan heeft God bereikt wat hij wilde: Simson wordt razend en slaat dertig Filistijnen dood. Om hun kleren! Afschuwelijk, eigenlijk! Een bloedige overval, om een idiote weddenschap van halfdronken mannen! Ja, en toch is het God die zo het kwade goed maakt. Het kwade van Simsons overspel, zijn verbond met onbesnedenen, maakt God goed, voor zijn volk. Dertig doden, dat hakte er in! Ze waren doodsbang voor hem, voortaan, die Filistijnen. Maar de strijd is geopend.
God zegt ons duidelijk wat hij wil, wat goed is en niet goed. Soms maken wij keuzes die anders zijn. God weet dat. Simson ging een verkeerde weg. Toch liet God hem niet los; hij gaf hem leeuwenkracht. Want hij heeft zijn volk lief. Ook als wij andere keuzes maken dan God zou willen, val je nog niet uit zijn hart en hand.
Gods genade in Christus is er juist voor zondaren. Maar wel zondaren die een keuze maken: om te leven van Gods liefde, en je leven daar ook naar in te richten. En hoe we dan omgaan met mensen die dat nog niet doen, blijft een zaak van wijsheid. En van liefde, Christus’ liefde. Wat zou Jezus doen?
Amen.