Ho! Stop! Ieder z’n eigen pak!
Hieronder de tekst van mijn openingswoordje tijdens de Masterclass Revisie Nieuwe Bijbelvertaling op dinsdag 17 april 2018 in Het Kruispunt Alphen aan den Rijn.
Ik heb ergens een foto van mijn vader, waarop hij staat als een jongen van een jaar of tien. Hij staat keurig rechtop, dat moest als je op de foto ging. Hij staat er op in een pak, de fotograaf kwam immers. Het is een zwart-wit kiekje, maar als ik goed kijk, lijkt het pak van het toen gebruikelijke bruin. Het is recht-toe-recht-aan geknipt, de snit van mijn oma die zoiets zelf naaide (denk ik). Confectie, dat was maar voor dure mensen, stadse fratsen.
Aan dat pak zit een verhaal. Mijn vader was de oudste, in een gezin van vier kinderen. De broer onder hem, mijn oom Jan, kreeg altijd de kleren van mijn vader als die ze niet meer paste. Zijn broer kon ze dan af dragen. Ook dat ging toen zo. Maar Jan vond dat niet fijn, die wilde ook wel eens wat nieuws! Zo ontstond er een hele discussie, toen ze aan tafel zaten. Na het eten pakte mijn opa naar vaste gewoonte de grote gezinsbijbel uit de tafella. Het hevige gesprek over de kledingkwestie was nog volop gaande. Maar mijn opa, die smid was, haalde zijn duimstok uit de zak van zijn enorme lakense werkbroek, sloeg ermee op het tafelzeil en riep: “Stil! We gaan lezen!” Het gesprek verstomde onmiddellijk.
Met gedragen stem begon mijn opa aan het Bijbelgedeelte van die dag: Galaten 6, Statenvertaling toen nog. Vers 2 vermeldt: “Draagt elkanders lasten, en vervult alzoo de wet van Christus”. In het Grieks staat daar een woord dat hier terecht als last vertaald is. De aansporing is: help elkaar de zware lasten te dragen, die een mens soms dragen moet in het leven, steun elkaar in moeilijke tijden.
Vervolgens neemt de tekst een wending, van het ‘elkaar’ springt Paulus over naar ‘een ieder persoonlijk’: “Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een ander.” Je moet elkaar helpen om zware lasten te dragen. Tegelijk is ieder voor zichzelf verantwoordelijk voor God. En dan volgen deze woorden: “Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen.”
Bij deze woorden aangekomen, riep mijn oom Jan die goed luisterde, midden tussen de Bijbellezing van mijn opa door: “Ho! Stop! Zie je wel! Iedereen z’n eígen pak! Zei ik het niet?! Het staat in de Bijbel!” Daar kon geen mens iets tegenin brengen. Mijn opa sloeg de Bijbel dicht, het was meteen genoeg voor die dag. Gods Woord had een hevige woordenwisseling beslecht…
Matthijs de Jong (vertaler en bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap) schreef over dit Bijbelgedeelte een blog in de Nieuwsbrief van het NBG. Hij wijst er op, dat zowel in vers 2 als in vers 5 in het Grieks hetzelfde woord is gebruikt. In de NBV wordt dat zichtbaar gemaakt (resp. ‘lasten’, ‘last’). Het gaat daarbij om iets wat je draagt, iets zwaars of iets waarvoor je verantwoordelijk bent. Christenen helpen elkaar als iemand een zware last in het leven te dragen krijgt. En tegelijk is ieder persoonlijk verantwoordelijk tegenover God. “Iedere mens moet zijn eigen last dragen” is dan: een ander kan jouw verantwoordelijkheid niet overnemen, je zult jezelf te verantwoorden hebben voor je hemelse Vader.
Maar mijn oom Jan hoorde er iets anders in. De Statenvertaling vertaalt in vers 2 met ‘lasten’, maar in vers 5 wordt het zelfde woord vertaald met ‘pak’, in de betekenis van last of dat wat je moet dragen. Wat deze anekdote echter mooi laat zien, is hoe de Bijbel een boek wordt van het dagelijks leven van mensen. Gelezen, aan tafel, in gezinnen. Het boek van God midden in het leven. Daarom zijn we zo blij met de NBV, dicht bij mensen, dicht bij het Woord van God. We mogen God dankbaar zijn voor het feit dat we in ons land zelfs kunnen beschikken over vele verschillende vertalingen. Zo kan de Bijbel een boek van het dagelijks leven zijn!
Toen de NBV in 2004 uitkwam, zeiden mijn catechisanten: “Eindelijk hebben wij ook de Bijbel!” Ik herinner me, hoeveel tijd ik soms kwijt was met het uitleggen van die oude taal van de vertaling NBG ’51. Het leek soms onbegonnen werk. De Bijbel kwam steeds verder van de jongeren af te staan. Er was dringend, zeer dringend behoefte aan een Bijbel voor iedereen. Toen die kwam, waren ze allemaal geboeid. “Waarom heeft het zo lang geduurd voordat wij de Bijbel zelf konden lezen!”, zei er één.
Maar de tijd gaat snel. Geen enkel boek wordt gedrukt voor langer dan 5 à 10 jaar! Niet alleen de taal, ook de stijl en de manier waarop je mensen aanspreekt, verandert razendsnel. Zelf was ik blij met de NBV, en dat ben ik nog. Ik ben inmiddels al van een generatie die het wel even bij het vertrouwde zou willen houden. Maar nu heeft driekwart van de jongeren op catechisatie de Bijbel in Gewone Taal bij zich. Dat vind ik heel mooi: ouders geven die blijkbaar aan hun kinderen. Daaruit blijkt hoe belangrijk zij het vinden dat hun kinderen met de Bijbel vertrouwd raken. En als we op catechisatie Bijbelgedeelten opzoeken en lezen, zijn ze ook echt altijd zonder uitzondering vol aandacht en eerbied. De BGT is dan ook nog eens heel direct, zodat ze vaak onder de indruk zijn. Hij slaat echt aan bij jongeren!
Nu zijn we toe aan een revisie van de NBV. Ik ben er blij mee. Niet alleen omdat ik in mijn werk soms passages tegenkom waar ik vraagtekens bij heb als het om de vertaling gaat (en het NBG is bijzonder toegankelijk als je opmerkingen of vragen hebt, er wordt altijd gereageerd!). Maar ook omdat hieruit blijkt dat de Bijbel een levend boek is, dat midden in het leven staat. De dynamiek van onze tijd vraagt om permanente bijstelling van de tekst. Het gaat om communicatie van het evangelie. Het gaat om de verstaanbaarheid. Ik hoop dat een revisie ons een directere tekst oplevert, die theologisch verbeteringen bevat, maar vooral ook het boek van het dagelijks leven blijft en steeds meer kan worden. Mijn oom Jan had gelijk: het staat in de Bijbel! Hij herkende zijn leven en zijn levensvragen in dat aloude Woord!