Het lied van Jezus die Heer is – preek over Kolossenzen 1, 15-20
Zal ik maar een hek om deze Bijbelwoorden heen zetten?, dacht ik. Dit is zo’n prachtig loflied! Erover preken kan bijna niet. Als je deze woorden probeert ‘uit te leggen’, maak je ze dan niet juist stuk? Het is een lied, dat moet je gewoon zingen! Maar ik ben er van onder de indruk gekomen, al lezend en mediterend. Toen gingen deze woorden iets afgeven, een bijzondere vreugde. Ik hoop dat die mag doorklinken in deze preek. Een lied, over:
Jezus is Heer!
- Heer van de wereld (hij maakt de machten machteloos: vers 16/17)
- Hoofd van zijn kerk (hij maakt de Onzichtbare zichtbaar: vers 15/18a)
- Verzoener van alles (hij maakt vrede waar oorlog was: vers 18b-20)
1.
Het is maar een korte brief, deze brief van Paulus uit de gevangenis. Maar in die paar hoofdstukken gaat hij heel wat aan de orde stellen. Hij wil die gemeente van pas bekeerden weerbaar maken in hun geloof. Ze wapenen tegen misvattingen over de Bijbel en aanvallen op het evangelie. Het zal nog spannend worden…
En wat doe je dan? Wíj hebben, zodra het spannend wordt, soms de neiging de sfeer wat te breken. Bijvoorbeeld met een grapje, of door er overheen te kletsen. Hoe gaat dat bij ons, bijvoorbeeld ook in de kerk? We verschillen diep over van alles, maar durven we erover te praten? Of gaan we gevoelige dingen maar wat uit de weg? Ben je misschien bang om je mening te zeggen, bijvoorbeeld over vrouwelijke ambtsdragers? Durf je elkaar aan te spreken als je ziet dat we verschillende keuzes maken? Bijvoorbeeld als het gaat om hoe je de zondag invult. Wat gebeurt er als je daarover begint? Echt met elkaar in gesprek gaan is spannend. De één is bang voor het hellende vlak: alles wat vast stond verandert. De ander is bang voor dat oordeel: is er wel ruimte voor je eigen keuzes?
Wat doet Paulus in deze brief? In het eerste gedeelte (de preek hiervoor) van de brief zie je dat hij zorgen maakt tot gebedspunten. En ook dat hij dankt voor alles wat goed gaat en mooi is in die gemeente. En nu zien we nog iets: hij gaat zingen, lofprijzen! Het is een lied, over Christus als het hart, het hoofd, de basis. Sommigen denken dat dit een oud-christelijke hymne is. Maar waarschijnlijker is, dat Paulus zelf hier aan het zingen slaat.
Zingen overbrugt tegenstellingen, zingen breekt de weerstand, las ik ergens. En: het tilt je boven jezelf, boven jouw verwarde gedachten en gevoelens uit. Je staat naast elkaar, gericht naar boven, naar hem die je samen aanbidt. Dat verbindt, het werkt samenbindend. Het overstijgt tegenstellingen, discussies, en ook spanningen, en verdriet. “Eerst zingen, dan praten”, schrijft iemand, en dat is wat Paulus doet. Praten wordt zo gauw redeneren, discussiëren.
Lofprijzen dus. Met Christus als het middelpunt. Want hij heeft alle macht. Als je dat zo zegt (“hij heeft alle macht”), wat bedoelen we daar dan mee? Maakt het verschil? Voor hoe jij leeft, hoe je in de wereld staat? Toen Jezus opstond, overwon hij zonde en dood. Toch is dat in ons leven soms moeilijk te zien of te ervaren. We merken de kracht van de zonde die nog in ons blijft. We worden rauw geconfronteerd met de kwetsbaarheid van ons leven. Hoe moeilijk is het dan soms om te geloven, dat Jezus de machten overwon! Dat moet je echt léren geloven, met vallen en opstaan, soms dwars tegen je eigen wanhoop en twijfels in! Maar Paulus wil zo een heel hoopvolle boodschap meegeven. Toen Jezus die kwade machten van zonde en duivel overwon, toen versloeg hij die echt. Daarom heet hij hier de eerstgeborene van heel de schepping: dus in alles wat er is, is hij de eerste. Heel letterlijk: hij bestaat vóór alles, zegt Paulus. En ook: in hem is alles geschapen. En even verder: door hem, voor hem. Dat is veel meer dan dat hij er bij was toen God de wereld schiep. Het is vooral dat Christus de kern is van alles, de spil waar het om draait. De wereld, de schepping, alles, bestaat om hem. Zijn kruis en vooral opstanding, die zijn de redding van de hele wereld! De wereld is nu in zijn hand.
Kijk je zo wel eens naar deze wereld? En dan niet alleen naar de bloemen en bomen, de bergen en de zee, de machtige ‘natuur’. Paulus heeft het hier niet alleen over wat je ziet, juist ook over wat je niet ziet. Over vorsten en heersers, machten en krachten. Dan moet je denken aan aardse machthebbers, zeker. Maar ook aan geestelijke krachten en machten. Wat er in de wereld gebeurt, zijn daarin geen geestelijke machten aan het werk? Je denkt wel eens: wat is dit voor een wereld! Een onoplosbaar vluchtelingenprobleem, een diep verdeelde EU, groeiend nationalistisch sentiment. Onverdraagzaamheid en intimidatie, in de politiek, in de media. De wereld verhardt. Zijn hierin dan geen duistere machten aan het werk? Je zou er bang van worden. En hoe veilig zijn we zelf? Is onze vrijheid wel zo vanzelfsprekend? En hoe zwak en weerloos zijn we zelf niet! Als kleine mens kun je nooit tegen die kwade krachten op.
Maar nu horen we: die hele wereld, ook die machten en krachten, bestaan in Christus! Ze bevinden zich in zijn machtssfeer, onder zijn koningschap. Dus toen hij uit de dood opstond, zegevierde hij over alles! Daarom ben je, als je bij hem hoort, veilig bij hem, wat er ook gebeurt. We zijn in zijn hand, hij laat je nooit meer los. Geloof je dat? O, wat is dat soms moeilijk, wat lijkt alles in je leven soms totaal anders! Je moet het steeds weer horen, zeggen, zingen: Christus maakte de machten machteloos! De duivel, de wereldheersers, zij die hoog van de toren blazen. Ze zijn overwonnen, onttroond, ze schreeuwen hun laatste machteloze woede uit. Christus is de Heer, hij brengt deze wereld tot een goed einde. Geloof het weer, zing het weer, door je twijfel en strijd heen! Dat brengt ons samen, de harten omhoog, samen in aanbidding.
2.
En zijn kerk? Zijn wij een bang handjevol mensen in de marge van de samenleving? Ja, in de marge wel, maar bang nee. Want wij zijn Gods nieuwe begin. Al zou je dat soms niet zeggen, van die kerk. Wat een kleinmenselijk gedoe soms! Wat maken we ons soms druk over niks! Kleine dingen maken we groot, en iedereen heeft commentaar op iedereen. En toch heeft God in Christus grote plannen met die kerk! Want juist die kerk, van kleine mensjes, is zijn nieuwe begin in deze wereld.
En hoe: Jezus woont in ons! Jezus, van wie Paulus zegt dat hij beeld (is) van God, de onzichtbare! Hoofd van het lichaam, de kerk! Mensen hebben vaak gepoogd God in beeld te brengen. Maar God zegt: ik wil mijzelf niet laten vangen in een op mensenmaat gesneden beeld. Dan doe je God tekort, het is een grove belediging van zijn grootheid, hoogmoedige waanzin. Hebben ook wij dat niet soms gedaan? Door de kerk bijna te vereenzelvigen met God? Ooit claimden we, dat God en onze kerk zo’n beetje samenvielen.
Er is er maar één die Gods beeld is en weerspiegelt: Christus! Wat betekent dat? Dat hij God dichtbij brengt. Wat mensen pogen te doen door een beeld van God te maken, is een slag in de lucht. Daarmee sla je de plank jammerlijk mis. Maar in Jezus komt God echt dichtbij. Jezus is de mens, in wie God volkomen zichtbaar wordt. Je ziet dat ook zo mooi in het eerste hoofdstuk van het Evangelie van Johannes, als hij schrijft: Niemand heeft ooit God gezien; de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, die heeft hem doen kennen (Johannes 1,18). Zonder Jezus blijft God vaag en ver. Een God die je kan maken en breken, een grillige God van wie je niets begrijpt. Buiten Jezus is hij niet meer dan de god van de moslims: onberekenbaar, onbenaderbaar. Maar Jezus heeft hem volmaakt zichtbaar gemaakt, hij is het ware gezicht van God. Wat voor God zie je dan?
Dan is hij geen God van wetten en regels, maar van liefde en genade. Geen God van toorn en straf, maar van vergeving en aanvaarding. Geen God die mensen afwijst bij de voordeur van de kerk, maar die je ontvangt zoals je bent. Geen God die grenzen trekt en uitsluit, maar bij wie ruimte is voor iedereen. Jezus is niet de God van de Sinaï, zegt de schrijver van Hebreeën, maar van de Sion. Van de tempel die voor mensen opengaat, door het voorhangsel van zijn lichaam (zie Hebreeën 10 en 12).
Dat maakt alles anders, dat keert alles om. Als je Jezus echt kent, leer je ook God helemaal opnieuw kennen: als de God die jou in liefde ontvangt. En zo ga je dan ook zijn kerk zien: als zijn lichaam. Eén met hem, het hoofd. En dus één met hem in zijn liefde, zijn aanvaarding van iedereen. Geen gesloten kringetje van gelijkgezinden, maar een oefenplaats, plek van gesprek. Dat is: een ruimte waarin je elkaar zoekt, benieuwd naar ieders keuzes en standpunten. Open voor wie zoekt, vraagt, twijfelt.
Is dat niet uniek in deze wereld: een plek vinden waar je jezelf mag zijn? En waarin je samen op zoek gaat naar wie God wil dat je bent? Een plek waar je veilig bent, gerespecteerd wordt. Dat is Jezus’ gezicht, Gods gezicht in Jezus. Dan toch ook het gezicht van zijn lichaam, de kerk? Als Jezus het hoofd is, dan is zijn lichaam Gods nieuwe begin. Dan hoop je hier al iets te zien van de wereld zoals hij die voor zich ziet. Dit lied helpt ons daar naartoe te groeien. Christus ons hoofd, wij zijn lichaam, zo Gods beeld, de onzichtbare zichtbaar.
3.
En het is mogelijk. Want Jezus heeft vrede gebracht. De manier waarop Paulus dat hier verwoordt is bijzonder. Vaak is Jezus’ dood aan het kruis voorgesteld als offer aan God. Hier keert Paulus het om: hij is Gods offer aan ons! Christus is het hart van de schepping, doel en zin van alles, beeld van de onzichtbare. Waarom: omdat in hem heel de volheid heeft willen wonen! Volheid: wie of wat bedoelt Paulus daar mee? Om een lang verhaal kort te maken: hij bedoelt God. Zoals het Oude Testament ook spreekt over Gods heerlijkheid, zijn glorie (‘kabod’). God woont met al zijn luister en glorie in Christus. In Jezus laat hij heel zijn heerlijkheid zien. Dus als je Jezus ziet, zie je God, helemaal: in hem zie je alles van God!
En zo, door in Jezus te wonen, zoekt God verzoening. Vers 18 t/m 20 vormen één doorlopende zin, waarin Paulus het ene aan het andere verbindt. Christus is de eerste in alles (stap 1); in hem wilde God helemaal wonen (stap 2); en zo alles en iedereen met zich verzoenen (stap 3); daarmee maakte hij in Christus vrede, door Jezus’ bloed aan het kruis (stap 4). Als je zo die zinnen achter elkaar leest, staat er eigenlijk dat God zich geeft aan het kruis! Voor de Kolossenzen moet dat een stuitende gedachte geweest zijn. Voor hen was het kruis, anders dan voor ons, een schandpaal voor verachtelijke misdadigers! Het idéé dat God in Christus woont en zich zo geeft tot verzoening, is ondraaglijk! Niet mensen offeren aan God (dat was hun cultuur, zij leefden in een heidense wereld van offeren aan de goden). Maar andersom: deze God offert zich op aan en voor mensen! De omgekeerde wereld! Dat is wat Paulus hier zegt.
Zo is hij de vredestichter, zoals hier letterlijk staat. Wat heeft deze wereld meer nodig dan iemand die vrede maakt! Al onze angst en onzekerheid, al ons geharrewar en gediscussieer vallen weg in hem. Laten we dus samen de lof zingen van hem die vrede bracht. En die zo hemel en aarde, de hele kosmos, met zich verzoent. De kerk is een kleine gemeenschap in de marge, zonder invloed en macht. Wat kunnen wij nu betekenen? Wij zingen! Wij eren en aanbidden onze Heer. Dat is onze taak in de wereld. Dat we zijn naam uitroepen, niet achter gesloten deuren, maar in deze wereld. En zo de wereld in. Zingend van zijn overwinning. Eén in de lofprijzing. Samen tot zijn eer.
Amen.
Kol. 1, 15-20 (handout) Kol. 1, 15-20 (versie 2018) Kol. 1, 15-20
Hallo Klaas,
Ik ben bezig voor een bijbeloverdenking aan het begin van onze kerkenraadsvergadering woensdag. We zijn nogal bezig met thema’s als eenheid en verdeeldheid, dus wilde ik aan de hand van dit loflied op Jezus ons extra richten op Jezus waar we onze eenheid aan te danken hebben. Toen kwam ik deze preek van jou tegen. Bedankt, prachtige uitleg van schitterende tekst.
Ik hoop dat alles goed gaat bij jullie en bid jullie God’s zegen toe
Vriendelijke groeten,
Robert Jan Bronsema
Dank je, hoop dat jullie hierdoor zegen van de Heer mogen ontvangen.