Hij zegt tenminste waar het op staat, zegt m’n overbuurman. Het gaat over Erdogan. Wat heb ik lang geleefd in een wereld waarin mensenrechten en vrijheid van geloof en mening gegarandeerd leken. Daarom maakt het voor mij niet uit, of je nu Erdogan zegt, of Putin. En als je Putin zegt, dan ook Trump. En als je Trump zegt, dan ook Wilders. Dat maakt toch geen enkel verschil? Het is allemaal: de grootste bek wint.
Het is ook wel duidelijk, dat veel mensen het eindeloze gewauwel van politici spuugzat zijn. Mooie woorden, er omheen draaien, hun eigen straatje schoon vegen. Ze worden domweg niet meer vertrouwd. Ook dat snap ik.
Er verandert iets in wat we als vrijheid zien. Vrijheid is niet langer veiligheid voor alle minderheden. Het is vrijheid om te kunnen zeggen waar het op staat. Nergens omheen draaien. Jouw waarheid laten horen. Vrijheid is de macht van de sterkste. De grootste bek wint. Wie jouw mening niet deelt overrulen. Alles is macht. Hard tegen hard, bot tegen bot. Steeds meer geweld uit de kast halen om het gevecht te winnen.
Met Kerst in aantocht verwacht je wapenstilstand. Heeft dat zin, als daarna de strijd toch weer losbarst? Wapenstilstand is schijn. Ik kijk anders. Ik geloof niet in macht. De sterkste wint: als dat betekent dat de grootste bek of het grofste geweld het voor het zeggen heeft, wát win je dan?
Kerst is dat je in een weerloos mensenkind de macht ziet. Dat kind groeide op en werd een mens die niet schreeuwde of zijn stem verhief. Toch heeft hij de machten onschadelijk gemaakt. Ze uit handen geslagen wat hun kracht leek: dat je alleen maar denkt te winnen als je nog harder schreeuwt. Terwijl ik dit schrijf denk ik: schreeuw ik nu ook? Ik wil het wel van de daken roepen, ja. Het kind werd een looser. En zo verlosser. Het kind dat wint.