Er stond een man voor de deur. Ik zag meteen dat hij kwetsbaar was, er was iets van spanning voelbaar. Hij vroeg om hulp, geestelijke hulp. “U bent toch de pastoor?” Dat ben ik, al noem ik mezelf met één letter verschil liever pastor. Maar dat zegt de meeste mensen niks, zeker niet als je op zoek bent naar iemand die helpt. Wonderlijk, dat vertrouwen. Dat weten dat je bij de kerk kunt aankloppen. En dat daar dan iemand is, iemand die vast wil helpen.
Kon ik helpen dan? “Kunt u mij van m’n demonen bevrijden?” Oei, dat heb ik vaker gehad! En wat zeg je dan? Ik zei: kom eerst ’s binnen. Zichtbaar gespannen pakte hij een stoel, ging op het puntje zitten, alsof hij zo weer weg wilde rennen. Ik vroeg naar zijn verhaal. Geesten belaagden hem, vooral ’s nachts. Hij was angstig, precies wat die geesten willen. “Kunt u mij niet zegenen met een kruisje, of een kaars branden?” Zulke roomse rituelen ontberen mij. Ik begin daar ook niet aan. Ik kan je niet van geesten bevrijden. Maar ik weet wel iemand anders…
Toen heb ik hem de beste ‘zelfhulp’ aan de hand gedaan die er is. Als die demonen jou angst aanjagen, doe dan het volgende. Roep ze toe: “Wegwezen, in de Naam van Jezus Christus!” Is dat dan ook geen tovenarij? Nee, ik geloof absoluut dat er geesten zijn en dat ze maar op één manier te verjagen zijn, door Jezus. Ik geloof in de macht van Jezus. Ik geloof, dat Hij de geesten heeft verslagen. De Evangeliën getuigen ervan. Ze zijn als de dood voor Hem!
Naast een kerk wonen heeft zo z’n kanten. Buurtbewoners kennen Het Kruispunt nog als rooms-katholieke kerk, de v.m. Pius X kerk. Sommigen hebben zelf die achtergrond, en vallen er in hun leven soms op terug. Mij valt soms ook op, dat juist mensen met dat verleden vaak ervaringen met geesten hebben. Wat kan ik doen? Ik heb geen kruis op zijn voorhoofd gekrast. Ik heb zijn handen gepakt en met hem gebeden. Of Jezus hem wilde bevrijden. En hem het geloof wilde geven dat Jezus sterker is dan alle demonen samen. En dat hij in die Naam die geesten de deur kan wijzen.
Ik schreef de naam van de man op, om voor hem te bidden. En ik zei: kom gerust weer, als je bang bent. Dan zal ik met je bidden. Enigszins opgelucht vertrok hij. Ik bid nog voor hem, al heb ik hem niet meer gezien. Maar God wel…